Vrijstaande montage op onderconstructie
4. Op alle montagesteunen bene-
den bevestigingsplaten schroe-
ven, schroeven nog niet
vasttrekken.
5. Tussen 2e en 3e montagesteun,
4e en 5e enz. op de bevestigings-
platen verbindingsplaat schroe-
ven.
Alle schroeven vasttrekken.
6. Voor elke 1 tot 6 collectoren naast
elkaar twee verbindingssteunen
diagonaal op de stelsteunen
schroeven.
7. In verbindingssteunen boorgaten
van 7 8,5 mm aanbrengen en
steunen op elkaar vastschroeven.
8. Eerste collector in bevestigings-
platen zetten en tot de afstandsaf-
kanting van de verbindingsplaat
aanschuiven.
Bij montage van een collector de
afstand bepalen.
Opmerking
Bij de eerste en laatste collector
moet de zijde met het typeplaatje
naar buiten liggen.
Bij slechts één collector buizen
tegenover de zijde met het type-
plaatje aanbrengen.
10
(vervolg)
9. Opmerking
Verbindingsbuizen mogen geen
beschadigingen vertonen.
Alle steekverbindingen (O-ring-
afdichting) op de collectoren uit-
sluitend met het in de aansluitset
bijgevoegde speciale smeervet
invetten.
Verbindingsbuizen tot de aanslag
in de collectoraansluitingen aan-
brengen.
10. De volgende collector voorzichtig
tot de afstandsafkanting schui-
ven, verbindingsbuizen tot de
aanslag aanbrengen.
11. Op alle montagesteunen boven
klemblokjes in collectorrand klik-
ken.
12. Tussen 2e en 3e montagesteun,
4e en 5e enz. op de klemblokjes
verbindingsplaat 180° gedraaid
op de onderste schroeven.
13. Alle schroeven vasttrekken.