INSTALLATIE- EN SERVICEHANDLEIDING
De verpakking dient via de regulier weg afgevoerd te
worden.
6. Installatie
Lees de handleiding zorgvuldig door voor een goede en
veilige werking van het toestel.
Installeer het toestel in de volgorde zoals in dit hoofdstuk
is beschreven.
6.1 Voorschriften
- Houdt u zich aan de geldende (installatie)voorschriften.
- Houdt u zich aan de voorschriften/instructies zoals
vermeld in deze handleiding.
6.2
Controle vlambeeld
- Plaats het bijgeleverde netsnoer in de wandcontactdoos.
- Zet het toestel aan door middel van de schakelaar links
bovenin het toestel.
- Controleer of het vlambeeld zichtbaar wordt.
- Gebruik de afstandsbediening om te controleren of de
intensiteit van het vlambeeld gereguleerd kan worden
(zie hoofdstuk 11- Afstands bediening).
6.3
Controle verwarmingsmodule
In de verwarmingelementen is een thermische beveiliging
opgenomen om oververhitting te voorkomen, deze kan de
verwarming uitschakelen als de uitlaat voor warme lucht
wordt belemmerd (zie fi guur 2). Na afkoeling zal het ver-
warmingselement vanzelf weer inschakelen. Mocht deze
beveiliging om wat voor een reden dan ook zomaar inscha-
kelen, dan dient u contact op te nemen met uw leverancier.
Nadat het verwarmingselement wordt uitgeschakeld zal
de ventilator nog enkele seconden nadraaien met het doel
het element af te koelen. In verband met deze functie is het
van belang dat het verwarmingselement met de afstand-
bediening wordt uitgeschakeld voordat het toestel met de
hoofdschakelaar wordt uitgezet. De hoofdschakelaar mag
pas omgezet worden als de ventilator is uitgedraaid, dit zal
ongeveer 30 seconden duren.
- Gebruik de afstandsbediening om het verwarmings-
element aan te zetten (zie hoofdstuk 11- Afstands-
bediening).
- Controleer of er warmte uit het rooster geblazen wordt.
- Controleer of beide warmte standen in en uitgeschakeld
kunnen worden met de afstandsbediening.
6.4
Plaatsen toestel
Het plaatsen van het toestel gebeurt als volgt:
Bepaal de plaats van het toestel.
Zet het toestel op de daarvoor bestemde plek.
Zet het toestel waterpas.
Zorg ervoor dat er een geaarde wandcontactdoos bin-
nen bereik is welke geschikt is om 10 Ampère te kunnen
leveren en dat deze bereikbaar blijft na het plaatsen van
de boezem.
Houd rekening met de diepte van het toestel (270mm).
Laat de ruimte tussen de toestelpoten, boven het
toestel, achter het toestel en voor het toestel vrij
(zie figuur 3).
Dek het toestel niet af en/of pak het niet in met
een isolatiedeken of enig ander materiaal.
Plaats het toestel altijd op minimaal 1
meter afstand van brandbare objecten of
materialen.
Houd rekening met de inbouwhoogte, deze is afhankelijk
van de instelling van de stelvoeten.
6.5
Monteren fi xeerbeugels
Figuur 4
achterpoten van het toestel. Monteer deze beugels met de
bijgeleverde spaanplaatschroeven.
6.6
Plaatsen boezem
Het toestel is ontworpen om strak in te bouwen in een
nieuw te bouwen boezem. Daarnaast wordt de mogelijk-
heid geboden om tegen deze boezem een sierschouw te
plaatsen. Voor een goede toevoer van koude lucht en afvoer
van de warmte dient er voldoende ruimte rondom het
toestel aanwezig te zijn (zie fi guur 2 en 3).
4
80 cm hoog x 1.5 cm diep
Deze ruimte vrijlaten aub!
7 cm hoog x 27 cm diep
Deze ruimte vrijlaten aub!
70 cm hoog x 50 cm diep
Deze ruimte vrijlaten aub!
7 cm hoog x 27 cm diep
Deze ruimte vrijlaten aub!
Figuur 3
Om te voorkomen dat het
toestel na inbouwen gedurend
schoonmaakwerkzaamheden
o.i.d. naar achteren verschuift
of naar voren kan kantelen,
worden er twee fi xeerbeugels
(zie fi guur 4) bijgeleverd.
Deze beugels fi xeren de beide