c )Controleer of de handgrepen, voor- en achterbanden stevig vastzitten;
d )Controleer de bandenspanning;
e )Controleer de reflector op beschadigingen of vlekken.
B 、Lees de gebruikshandleiding zorgvuldig door om betrouwbare prestaties van de scooter te
garanderen. Rijd niet met de scooter voordat u de prestaties begrijpt. Het is nog belangrijker om de
scooter niet te lenen aan personen die niet weten hoe ze de scooter moeten besturen.
C. Controleer regelmatig of de remfunctie voldoende is. Houd wat extra afstand van de
weggebruiker voor u door eerder te remmen in het geval van regen, sneeuw of als u bergaf
rijdt. Bij het afstellen van de handgrepen en de zitting, zorg er dan voor dat de
veiligheidsmarkeringen niet worden overschreden. Draai deze ook goed vast voor gebruik, de
aangeraden torsie is <18Nm.
D. Plaats nooit elektrische geleiders (zoals metaal, grafiet, etc.) tussen de positieve en negatieve
platen van de oplaadpoorten. Houd kinderen uit de buurt van de elektroden van de oplaadpoorten
vanwege het risico op een elektrische schok en verwondingen als gevolg van kortsluiting.
1