Nadat u het klepje over de invoersleuf hebt gesloten, wordt het registratiescherm voor de achterste lade
weergegeven op het LCD-scherm.
6. Selecteer het formaat en type van de geplaatste enveloppen in de achterste lade bij Pg.form.
(Page size) en Type en selecteer vervolgens Registreren (Register).
7. Open het bedieningspaneel (G), trek de papieruitvoerlade (H) en de papieruitvoersteun (I) uit
en open het verlengstuk van de uitvoerlade (J).
Zorg dat u het bedieningspaneel opent voordat u gaat afdrukken. Als het bedieningspaneel niet geopend is,
start de printer niet met afdrukken.
Opmerking
• Nadat u enveloppen hebt geplaatst, selecteert u het formaat en type van de enveloppen in het venster
met afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
• Om onjuiste afdrukken te voorkomen biedt deze printer een functie die detecteert of de gegevens
die zijn ingesteld voor het papier in de achterste lade overeenkomen met de papierinstellingen.
Selecteer de papierinstellingen in overeenstemming met de papiergegevens voordat u gaat
afdrukken. Als deze functie is ingeschakeld, wordt een foutbericht weergegeven als deze
instellingen niet overeenkomen om zo onjuiste afdrukken te voorkomen. Als dit foutbericht wordt
weergegeven, controleert en corrigeert u de papierinstellingen.
67