Inhoudsopgave
Advertenties
GEWONE AFSTELLING
De ATOM-luchtklep regelt de verstuivingsluchtdruk; de FAN-klep regelt de grootte van het
1.
waaierpatroon. Draai linksom om de druk te verhogen en rechtsom om de druk te verlagen.
De vloeistofstroom kan worden geregeld met een externe vloeistofregelaar.
2.
GEWONE STARTPROCEDURE
Draai de FAN- en ATOM-luchtkleppen volledig naar links.
1.
Druk de trekker van het spuitpistool in en regel de vloeistofdruk om de aanbevolen
2.
vloeistofstroom in de overzichtstabel van de luchtkap te verkrijgen.
Druk de trekker van het spuitpistool in en stel de drukregelaar van de luchtinlaat af; zorg dat u
3.
de aanbevolen aanvangsdruk in de overzichtstabel van de luchtkap verkrijgt.
Sproeitest: als de deklaag te droog of te fijn is, verklein dan de luchtstroom door de
4.
luchtinlaatdruk te verlagen of de ATOM-klep rechtsom te draaien. U kunt ook de
vloeistofstroom verhogen met behulp van de vloeistoftoevoerdruk.
Sproeitest: als de deklaag te nat is, verlaag dan de vloeistoftoevoerdruk om de vloeistofstroom
5.
te verkleinen. U kunt ook de luchttoevoerdruk vergroten om de verstuivingsdruk te verhogen.
De grootte van het spuitpatroon kan worden verkleind door de regelklep naar rechts te
6.
draaien.
Een verkleining van het spuitpatroon vereist mogelijk een kleinere vloeistofstroom.
Het spuitpatroon wordt geoptimaliseerd wanneer het spuitpistool loodrecht op het
7.
spuitoppervlak gericht is.
De aanbevolen spuitafstand is 150-200mm.[6-8"]
8.
Zet altijd de lucht- en vloeistoftoevoer af, laat de druk af en reinig het pistool als u het niet
9.
gebruikt.
SB-E-2-644 R5.1
14/28
NL
www.carlisleft.com
Advertenties
Inhoudsopgave
