Controleer of de computer is aangesloten op een werkende analoge telefoonlijn.
Als u de faxfunctie wilt gebruiken, moet de computer een telefoonverbinding met de faxmodem hebben.
Wanneer u een DSL-breedbandverbinding, bijvoorbeeld ADSL, gebruikt, moet een ADSL-filter op het telefoonsnoer
zijn aangesloten. Neem contact op met uw internetaanbieder voor meer informatie.
Controleer of de computer niet is verbonden met internet via een inbelmodem wanneer u een fax wilt verzenden.
Wanneer u een externe modem gebruikt, controleert u of deze is ingeschakeld en juist is aangesloten
op de computer.
Wanneer het geheugen van de printer vol is, drukt u een faxactiviteitenrapport af en verzendt u de
pagina's die nog niet zijn verzonden.
Als u kleurenpagina's verzendt, stelt u de printer in zodat de originele documenten worden gescand
na het kiezen.
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl omhoog of omlaag
2. Blader met de pijl omhoog of omlaag
3. Blader met de pijl omhoog of omlaag
4. Blader met de pijl omhoog of omlaag
naar Na bellen.
5. Druk op de knop Vorige
OPMERKING:
deze instelling wordt gebruikt voor alle volgende faxtaken.
Als nummerweergave niet werkt, controleert u of u het juiste patroon voor nummerweergave hebt
geselecteerd.
Het detectiepatroon wordt bepaald aan de hand van het land of de regio die u hebt geselecteerd tijdens de eerste
installatie. Als telefoons in uw land twee detectiepatronen gebruiken, neemt u contact op met de telecomaanbieder voor
informatie over het detectiepatroon dat moet worden gebruikt.
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl omhoog of omlaag
2. Blader met de pijl omhoog of omlaag
3. Blader met de pijl omhoog of omlaag
4. Blader met de pijl omhoog of omlaag
links of rechts
Selecteer Patroon 1 als de telefoons in uw land gebruikmaken van een detectiepatroon met FSK (frequency-
shift keying).
Selecteer Patroon 2 als de telefoons in uw land gebruikmaken van een detectiepatroon met DTMF (dual tone
multifrequency).
5. Druk op de knop Vorige
Stel de kwaliteit van de uitgaande fax in op Extra fijn.
naar Faxinstellingen en druk op de knop Selecteren
naar Bellen en verzenden en druk op de knop Selecteren
naar Scannen. Blader vervolgens met de pijl naar links of rechts
om de wijzigingen op te slaan.
naar Faxinstellingen en druk op de knop Selecteren
naar Bellen en antwoorden en druk op de knop Selecteren
naar Patroon nummerweergave. Blader vervolgens met de pijl naar
om een optie te selecteren.
.
naar Faxen en druk op de knop Selecteren
naar Faxen en druk op de knop Selecteren
.
.
.
.
.
.