8. ANDERE WERKING
8.1. Krachtige werking
In de stand voor de krachtige werking werkt de airconditioner op maximaal vermogen
en wordt het vertrek met een krachtige luchtstroom snel gekoeld of verwarmd.
Druk op
als u de stand voor de krachtige werking
)
wilt activeren/deactiveren.
Wanneer deze stand wordt geactiveerd klinken er uit de
binneneenheid 2 korte piepjes.
Wanneer deze stand wordt gedeactiveerd klinken er uit de
binneneenheid 1 korte piepjes.
De stand voor de krachtige werking wordt automatisch uitgeschakeld in
de volgende situaties:
• De stand voor de krachtige werking is voor een bepaalde tijd
ingeschakeld en de temperatuur van het vertrek bereikt de in de
stand Koelen, Drogen of Verwarmen ingestelde temperatuur.
• 20 minuten nadat de stand voor de krachtige werking is gestart.
OPMERKINGEN:
• De luchtstroomrichting en de ventilatorsnelheid worden automatisch gecontroleerd.
• De stand voor de krachtige werking kan niet tegelijkertijd worden
uitgevoerd met de Zuinige stand.
9. INSTELLINGEN TIJDENS DE INSTALLATIE
9.1. Eigen code-instelling van de Afstandsbediening
Door de eigen code van de binnenunit en afstandsbediening in te stellen,
kunt u de airconditioner specificeren die de afstandsbediening bestuurt.
Wanneer er twee of meer airconditioners in de kamer aanwezig zijn en u wenst
deze afzonderlijk te bedienen, stelt u de eigen code in (4 selecties zijn mogelijk).
OPMERKING: Indien eigen codes verschillend zijn tussen de
binnenunit en de afstandsbediening, kan de binnenunit
geen signaal van de afstandsbediening ontvangen.
Hoe de eigen code van de afstandsbediening in te stellen
1. Druk op
tot de indicatielampjes op de afstandsbediening uitgaan.
2. Druk meer dan 5 seconden op
De huidige persoonlijke code wordt weergegeven (aanvankelijk ingesteld op A).
3. Druk op
wijzigen tussen A ( ) ↔ B ( ) ↔ C ( / ) ↔D ( ).
* Stem de persoonlijke code op het display af
op de persoonlijke code van de airconditioner.
4. Druk nogmaals op
De eigen code zal worden ingesteld.
Het display keert terug naar het oorspronkelijke display.
• Om de persoonlijke code van de airconditioner te wijzigen, dient u contact
op te nemen met bevoegd servicepersoneel (oorspronkelijk ingesteld op A).
• Als u 30 seconden lang geen knoppen indrukt nadat de persoonlijke
code is weergegeven, wordt de weergegeven persoonlijke code
ingesteld en keert het display terug naar het originele display.
• Afhankelijk van de afstandsbediening, kan de persoonlijke code
terugkeren naar A wanneer de batterijen worden vervangen. In
dit geval, kunt u de eigen code resetten. Indien u niet weet welke
eigen code een airconditioner heeft, probeert u elke code totdat u
de code vindt die bij de airconditioner past.
10. REINIGING EN ONDERHOUD
• Voor het reinigen van dit product, moet u hem uitzetten
en loskoppelen van de stroomvoorziening.
• Voor het werken moet u ervoor zorgen dat het
inlaatrooster volledig is afgesloten. Onvolledig afsluiten
van het inlaatrooster kan effect hebben op de juiste
werking of de prestaties van de airconditioner.
.
om de persoonlijke code te
.
OPGELET
• Als de filterreiniging werkzaamheden op hoge plaatsen
omvat, raadpleeg dan de geautoriseerde dienst personeel.
• Voorkom dat u zich verwondt bij het verrichten
van onderhoud aan de unit, raak de aluminium
lamellen van de warmtewisselaar ingebouwd in de
binneneenheid niet aan.
• Stel de binneneenheid niet bloot aan
vloeistofinsecticiden of haarspray.
• Sta niet op gladde, ongelijke of onstabiele ondergrond
wanneer u het apparaat onderhoudt.
Inlaatrooster
Luchtfilters
Frequenties voor het onderhoud van de componenten
■
Naam van onderdelen
Behuizing binneneenheid, inlaatrooster Wanneer u merkt ―
Luchtfilter
Luchtreinigingsfilter (*1)
Zilveren ionfilter (UTR-FA16-5)
*1: Luchtreinigingsfilter is optioneel en wordt afzonderlijk verkocht.
Reinigen van de behuizing van de binneneenheid
OPMERKINGEN:
• Gebruik geen water warmer dan 40°C.
• Gebruik geen schurend reinigingsmiddel, vluchtige oplosmiddelen
zoals benzeen of thinner.
1. Veeg de behuizing van de binneneenheid voorzichtig schoon
met een in water vochtig gemaakte zachte doek.
2. Veeg de binneneenheid voorzichtig droog met een droge,
zachte doek.
Het luchtfilter reinigen
1. Open het inlaatrooster.
2. De luchtfilters reinigen
Til de handgreep van het luchtfilter op, maak de twee onderste lipjes
los en trek ze uit.
Handgreep luchtfilter
Haken (2 plaatsen)
Nl-6
OPGELET
Behuizing
binneneenheid
Frequentie
Reiniging
―
Om de
2 weken
Iedere
Elke 3 jaar
3 maanden
(lichtgroen)
Vervanging