■ Selecteren van een schuifregelaarfunctie
2
Door op
FUNC A/B te drukken wordt heen en weer
geschakeld tussen twee functies van de schuifregelaars.
Voorbeeld: Voorkeuzesequens
2
FUNC A/B brandt niet: L (NOTE)
2
FUNC A/B brandt: M (VELOCITY)
Geeft de geselecteerde functie aan als L of M.
5
• Door een
1/9 - 8/16 schuifregelaar te bewegen,
wordt de corresponderende stap ingeschakeld zelfs als
die op dat moment uitgeschakeld is.
• Het overschakelen van een schuifregelaarfunctie kan
niet worden uitgevoerd voor een controle onderdeel.
Veranderen van noot- en
gevoeligheidsinstellingen d.m.v. de
hoofdschuifregelaar
5
U kunt d.m.v. de
MASTER schuifregelaar de instellingen
(noot, gevoeligheid, staccato/tenuto, weergavesnelheid,
groef) van alle onderdelen in een keer veranderen als een
batch.
• De instellingen die kunnen worden veranderd d.m.v. de
hoofdschuifregelaar hangen af van het type van het
onderdeel.
• Bij bepaalde onderdelen kunnen de instellingen niet met de
hoofdschuifregelaar worden veranderd.
• U kunt andere instellingen toewijzen aan de
hoofdschuifregelaar, als u dat wilt. Zie "Veranderen van de
waarde die toegewezen is aan de hoofdschuifregelaar" op
pagina D-53 en "Veranderen van de
schuifregelaarinstellingen" op pagina D-59 voor nadere
informatie.
Veranderen van de toewijzingen aan de
schuifregelaar
Onder de default instellingen zijn aan de A schuifregelaars
nootinstellingen toegewezen, terwijl aan de B schuifregelaars
gevoeligheidsinstellingen zijn toegewezen. U kunt m.b.v. de
onderstaande procedure nootinstellingen,
gevoeligheidsinstellingen of zowel noot- en
gevoeligheidsinstellingen toewijzen aan schuifregelaars.
U kunt de noot- of gevoeligheidsinstelling specificeren die
geselecteerd is bij elk van de acht schuifregelaarposities.
1.
1
Druk op
STEP SEQUENCER.
Gebruiken van de stappensequencer
2.
2
Houd
FUNC A/B ingedrukt tot het SLIDER
onderstaande scherm verschijnt.
3.
Selecteer d.m.v. de
toetsen het onderdeel waarvan u de
schuifregelaartoewijzing wilt veranderen.
2
4.
Druk op
FUNC A/B om het paar
schuifregelaars (A of B) te selecteren waarvan u
de toewijzingen wilt veranderen.
5.
Verplaats de displaycursor naar "TYPE" en wijs
bq
dan d.m.v. de
NO en YES toetsen een van de
volgende functies toe aan de geselecteerde
schuifregelaars.
NOTE
: Noot
VELO
: Snelheid
NOTE & VELO : Zowel noot als gevoeligheid
6.
Verplaats d.m.v. de
omhoog (q) en omlaag (w) toetsen of de
PATTERN (1 - 8) toetsen de displaycursor naar
de schuifregelaarpositie (1 - 8) waarvan u de
instelling wilt veranderen.
• De nummers 1 - 8 geven de posities van de acht
schuifregelaars aan van boven (8) naar onderen (1).
7.
Verander d.m.v. de
noot of de gevoeligheid bij de op dat moment
geselecteerde schuifregelaarpositie.
• U kunt ook de klaviertoets indrukken die
correspondeeert aan de noot die u wilt invoeren om de
noot en gevoeligheid te spcificeren voor de op dat
moment geselecteerde schuifregelaarpositie.
• Bij een akkoordonderdeel kunt u maximaal drie
waarden specificeren.
Veranderen van de waarde die toegewezen is
aan de hoofdschuifregelaar
1
1.
Druk op
STEP SEQUENCER.
2.
2
Houd
FUNC A/B ingedrukt totdat het SLIDER
scherm verschijnt.
9
PART min (–) en plus (+)
bo
bq
draairegelaar, de
bq
NO en YES toetsen de
bl
D-53