De scherpstelling aanpassen
De scherpstelafstand handmatig instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
2
Selecteer
Handm. scherpte.
3
Draai aan de navigatieknop om de scherpstelafstand in
te stellen.
Als u de scherpstelafstand handmatig instelt en het onderwerp zich
buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden.
Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de
opties voor gezichtsdetectie en scherpstelgebied in te stellen.
M].
Opnameopties
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
2
Selecteer Opname
Autom. scherpstellen
Tracking AF.
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen.
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
Verpl.
Instellen
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader wanneer u de [ Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
4
Druk [
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Druk op [ o] om het scherpstelgebied te wijzigen.
47
p A h n s
m].