Stroomverbruik:
in de wachtstand: < 2 W
bij het telefoneren: ca. 5 W
zenden van een
standaardbladzijde: ca. 20 W
ontvangst van een
standaardbladzijde: ca. 30 W
Netspanning:
220–240 V / 50–60 Hz
Toegelaten
bedrijfsomgeving:
temperatuur: 5–40 °C
relatieve vochtigheid:
15–85 % RH
zonder condensatie
Aanbevolen
bedrijfsomgeving
bij gebruik:
temperatuur: 17–28 °C
relatieve vochtigheid:
20–80% RH
zonder condensatie
Aanbevolen bedrijfsomgeving
in niet-aangesloten toestand
(klaar voor gebruik met
geladen inkt patroon en papier):
temperatuur: 0–45 °C
relatieve vochtigheid:
15–85 % RH
zonder condensatie
Emissie:
met EN 55022 klas B
Immuniteit:
met EN 55024
Faxgeheugen:
of 100 pagina's/1,56 MB volgens
Slerexe-Letter
SLEREXE-Letter:
28
Glossarium
Afroepontvangst: Met behulp van deze functie kunnen documenten
worden opgehaald die in een ander faxapparaat klaarliggen voor
verzending.
Document: De tekst die u per fax verzendt.
DTMF: Dit staat voor de engelse uitdrukking "Dual Tone
Multiple Frequency". Met dit signaal kunt u de ontvangst van
een fax starten via een extra telefoon die gebruik maakt van
toonkiezen.
Extra apparaat, extra telefoon: U kunt uw faxapparaat op één
telefoonaansluiting gebruiken samen met extra apparaten zo-
als een telefoon e.d. Om interferentie te voorkomen, dient u
enkele instellingen te wijzigen.
Faxschakelaar, automatische en handmatige ontvangst: De
faxschakelaar analyseert de binnenkomende gesprekken en stelt
vast of het om een gewoon telefoontje of om een fax gaat.
Wanneer u beide belsignalen op 0 hebt ingesteld, wordt een
fax automatisch en zonder rinkelen ontvangen. Wanneer u het
toestel op de handmatige modus hebt ingesteld, is de
faxschakelaar niet actief en kunnen binnenkomende faxen al-
leen worden ontvangen door op START te drukken.
Geheugen: In dit geheugen worden zowel berichten die op het
ingebouwde antwoordapparaat zijn achtergelaten als niet af-
gedrukte faxen vastgelegd.
Hook-Flash-Functie: Met de toets R kan gebruik worden ge-
maakt van een groot aantal nieuwe diensten van de aanbieder
van telecommunicatiediensten.
Identificatiecode: Bij vrijwel elk faxapparaat kunnen naam en
nummer van de gebruiker worden ingevoerd. Deze
identificatiecode wordt afgedrukt op het faxbericht en ver-
schijnt tevens op het display bij de ontvangende partij.
Inkjet: Printtechniek, waarbij de inkt uit een patroon wordt
verhit en op het papier wordt aangebracht.
ITU (International Telecommunications Union): de internationale
telecommunicatie-unie van PTT's uit alle landen die zich on-
der andere bezighoudt met het vastleggen van normen.
Nummerweergave: Wanneer er een gesprek binnenkomt, wordt
het telefoonnummer van de beller weergegeven.
Papier: Standaard A4 paper 210×297 mm, 80 g/m²
Parallel: Uw aansluiting is parallel als uw faxtoestel, wanneer u
met een extra telefoon een gesprek voert, niet reageert zoals
beschreven onder "serieel" (zie serieel).
Polling: zie afroepontvangst.
Pulskiezen: Dit is een verouderde manier van kiezen, waarbij
aan elke cijfertoets een bepaalde aantal impulsen wordt toege-
kend.
Serieel: Uw aansluiting is serieel als op het faxtoestel, wanneer
u met een extra telefoon een gesprek voert, het rode indicatie-
lampje knippert en op het display wordt telefoontoe-
stel weergegeven (zie parallel).