2 Veeg met een doek licht over het scannerglas achter het
paneel (A).
3 Sluit daarna het bedieningspaneel.
Patroon schoonmaken en
uitlijnen
Wanneer de kwaliteit van de afgedrukte documenten te wen-
sen overlaat, moet de patroon worden gereinigd.
1 Kies functie 48, door op MENU, 48 en OK te druk-
ken.
2 Kies met u SCHOONMAKEN: JA.
3 Bevestig de keuze met OK.
4 Kies om de patroon uit te lijnen UITLIJNEN: JA
5 Druk op OK.
6 Het apparaat drukt een testpagina af met verschillende
waarden. Voer met u de waarde in waarbij de lijnen
congrueren.
NWE. WAARDE: 8
7 Druk op OK.
Wanneer de kwaliteit van de afgedrukte documenten ook
hierna nog te wensen overlaat, moet de patroon handmatig
worden gereinigd:
1 Neem de patroon uit de houder en reinig de contacten
(A) met een droge, pluisvrije doek. Reinig de inktopening
(B) door met een vochtige doek voorzichtig van boven
naar beneden over de opening te strijken.
v Vermijd het de inktopening en/of de contacten
met blote vingers direct aan te raken!
D Zorg ervoor dat de patroon niet wordt blootgesteld aan
trillingen, omdat de patroon hierdoor beschadigd raakt.
2 Maak ook de contacten van de houder op deze wijze
schoon voordat u de patroon weer inzet.
Nieuw patroon
Wanneer de inktpatroon leeg is en u een nieuwe plaatst, moet
u de teller resetten.
v Deze functie a.u.b. alleen gebruiken, wanneer u
werkelijk een nieuwe patroon plaatst!
1 Kies functie 49, door op MENU, 49 en OK te druk-
ken.
2 Kies met u PAT. NIEUW: JA.
3 Druk op OK.
4 Kies met u, of u de teller werkelijk wilt resetten. Be-
vestig nogmaals met OK.
23