Afdrukken op materiaal dat niet van Epson
afkomstig is
Wanneer u geen Epson-materiaal gebruikt, moet u de instellingen kiezen
die geschikt zijn voor dat materiaal. Er zijn twee manieren om
instellingen te kiezen en af te drukken.
❏ Leg het aangepaste papier vast in de Menumodus via het
bedieningspaneel van de printer en druk af met de vastgelegde
instelling. Zie "Papierinstellingen vastleggen" op pagina 194.
❏ Voeg de instelling toe met het dialoogvenster Papierconfiguratie van
de printerdriver.
Opmerking:
❏ Vergeet niet alle papiereigenschappen te controleren zoals
papiersterkte, inktfixatie en papierdikte voordat u het aangepaste
papier instelt. Raadpleeg de informatie bij het papier voor meer
informatie over de papiereigenschappen.
❏ De instellingen die u kiest in het dialoogvenster Papierconfiguratie
hebben voorrang op de instellingen die u kiest in het bedieningspaneel
van de printer.
❏ U kunt het aangepast papier of de printerinstellingen op de computer
vastleggen met behulp van EPSON LFP Remote Panel. Raadpleeg voor
meer informatie de online-Help van EPSON LFP Remote Panel.
Als er niet gelijkmatig wordt afgedrukt op het aangepaste papier dat
u hebt vastgelegd, gebruikt u unidirectioneel afdrukken. Schakel het
selectievakje Hoge snelheid uit in de printerdriver.
Verscheidenheid aan kleuren
138