Knop Macro (
■ Beschikbare scherpstellingsmethode, per opnamemodus.
(O : Selecteerbaar, X : Niet selecteerbaar, ∞ : Oneindig instelbereik)
Modus
O
O
Normaal
Macro
X
O
O
X
Automatische macro
Modus
Normaal
O
Macro
X
Automatische macro
X
Modus
Normaal
∞
Macro
X
Automatische macro
X
[24]
) / Omlaag
O
O
O
O
X
O
X
X
X
X
X
X
SCÈNE
∞
X
X
X
O
O
X
X
X
O
∞
O
X
X
X
X
X
X
Vergrendeling scherpte-instelling
■ Gebruik de functie voor vergrendeling van de scherpte-instelling als u wilt
scherpstellen op een onderwerp dat zich niet midden in het beeld bevindt.
● De vergrendeling van de scherpte-instelling gebruiken
1. Controleer of het onderwerp zich in het midden van het kader voor
O
automatische scherpte-instelling bevindt.
O
2. Druk de sluiterknop tot halverwege in. Als het groene kader voor
automatische scherpte-instelling zichtbaar wordt, betekent dit dat de camera
X
is scherpgesteld op het onderwerp. Zorg ervoor dat u de sluiterknop niet
volledig indrukt. In dat geval wordt een opname gemaakt.
3. Verplaats de camera, terwijl de sluiterknop nog steeds tot halverwege is
ingedrukt, om uw compositie te wijzigen en druk de sluiterknop vervolgens
∞
volledig in om de opname te maken. Als u de vinger van de sluiterknop
X
neemt, wordt de functie voor vergrendeling van de scherpte-instelling
X
geannuleerd.
-
-
-
-
1. Het beeld dat u wilt
opnemen.
2. Druk de sluiterknop in tot
3. Pas de compositie aan en
halverwege en stel
druk de sluiterknop
scherp op het onderwerp.
volledig in.