1.
Verwijder het batterijvakdeksel van de (eerste) ventielaandrijving, schuif het er naar
onderen toe uit.
2.
Druk gedurende ca. 3 seconden op de toets van de ventielaandrijving tot er 3 ge-
luidssignalen te horen zijn. De ventielaandrijving is nu klaar voor ontvangst en op het
LC-display verschijnt "AC".
3.
Door het indrukken van de "PROG"-toets aan de verwarmingsregelaar start u de
overdracht van de veiligheidscode van de verwarmingsregelaar naar de ventielaan-
drijving.
4.
De ventielaandrijving bevestigt de correcte ontvangst van de veiligheidscode met een
tonenreeks.
5.
Leg het deksel weer op het batterijvak van de ventielaandrijving.
6.
De eerste ontvangst van het gebruikelijke radiografische signaal door de ventielaan-
drijving wordt met een geluidssignaal bevestigd.
• •
Herhaal deze 6 stappen voor elke andere in de ruimte voorhanden ventielaandrijving
("002", "003" ... op het display) naargelang het voordien ingestelde aantal ventielaan-
drijvingen.
Zijn alle ventielaandrijvingen gecodeerd, dan wisselt de verwarmingsregelaar automatisch in
de normale bedrijfsmodus.
Ventielaandrijvingen die al op de veiligheidscode van de verwarmingsregelaar ge-
synchroniseerd/ geprogrammeerd zijn, kunt u overslaan.
Druk hiervoor gewoon kort op de toets "PROG" aan de verwarmingsregelaar (de
betreffende ventielaandrijving niet openen/ toets aan de ventielaandrijving niet indrukken!).
f) Ventielaandrijvingen synchroniseren ("SYnC")
Wordt dit menupunt geselecteerd, dan stuurt de verwarmingsregelaar gedurende ca. 2 mi-
nuten aan alle ventielaandrijvingen een signaal dat ze zich opnieuw moeten synchroniseren.
Daarna wordt het normale zendprogramma voortgezet en de ventielaandrijvingen geven een
geluidssignaal zodra het eerste correcte signaal ontvangen wordt.
• •
Druk op de toets "PROG" tot "Sond" op het LC-display verschijnt.
• •
Kies met het instelwiel de speciale functie "SynC".
• •
Bevestig de keuze door kort op de toets "PROG" te drukken.
33