Snelstartgids
2.1
Controleer de transmitterconfiguratie
Als de transmitter is aangesloten op een sensor (testsensor of feitelijke
installatiemateriaal), kan de configuratie worden gecontroleerd via het tabblad
Information (informatie) in de Rosemount 148-pc-programmeerinterface.
Selecteer Refresh (vernieuwen) om de status te updaten en te controleren of
de transmitter goed is geconfigureerd. Raadpleeg bij problemen de
naslaghandleiding
3.0
Monteer de transmitter
Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen dat
er vocht in de transmitterbehuizing lekt.
3.1
Standaardinstallatie voor Europa en het Aziatisch-Pacifisch
gebied
Transmitter voor kopmontage en sensor met DIN-plaat
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat. Monteer de beschermbuis en zorg dat deze vastzit voordat u de
procesdruk aanlegt.
2. Monteer de transmitter op de sensor.
a. Druk de transmittermontageschroeven door de sensormontageplaat.
b. Installeer de veerringen (optioneel) in de groef van de
transmittermontageschroef.
3. Leg de bedrading aan van de transmitter naar de sensor.
4. Steek het geheel van transmitter en sensor in de aansluitkop.
a. Draai de transmittermontageschroef in de montageopeningen in de
aansluitkop.
b. Bevestig het verlengstuk op de aansluitkop.
c. Steek het geheel in de beschermbuis.
5. Schuif de afgeschermde kabel door de kabelwartel.
6. Bevestig een kabelwartel in de afgeschermde kabel.
7. Plaats de draden van de afgeschermde kabel via de kabelingang in de
aansluitkop.
8. Sluit de kabelwartel aan en draai deze aan.
9. Sluit de draden van de afgeschermde voedingskabel aan op de
voedingsaansluitklemmen van de transmitter. Pas op dat u de
sensorbedrading en de sensoraansluitklemmen niet aanraakt. (Zie
bedrading aan
draad.)
4
van de Rosemount 148 voor mogelijke oplossingen.
voor instructies over het aarden van de afgeschermde
Juni 2018
Sluit de