van de rolstoel kan raken tijdens een ongeval en zo
onbedoeld los kunnen schieten.
Figure 7.3
Figure 7.2
4102966 rev. B
Scout Mobility B.V.
De veiligheidsriem
moet volledig
contact maken
met de schouder,
de borst en het
bekken. De
veiligheidsriem
moet laag op het
bekken in de buurt
van het dijbeen en
de buik geplaats
zijn.
De veiligheidsriem
mag niet door
rolstoelonderdelen,
zoals de
armsteunen of de
wielen, van het
lichaam
afgehouden
worden.
pag. 26