en ga nooit zelf experimenteren! Volg de instructies bij de waarschuwingen!
De stabiliteit en prestaties van een rolstoel zijn afhankelijk van vele variabelen.
Rolstoelen zijn aangepast op de individuele gebruiker. Daarom zullen de
variabelen verschillen van rolstoel tot rolstoel. Laat u daarom goed door uw
dealer voorlichten over het gebruik van de rolstoel en of de specifieke
afstellingen of aanpassingen voor uw situatie invloed hebben op de
rijkarakteristieken van de rolstoel.
Rijden op een heling
Rijd op hellingen altijd met lage snelheid en geconcentreerd.
•
Houd er rekening mee dat de remweg op een helling langer is dan op
•
vlakke weg.
Vermijd plotselinge en schokkende bewegingen.
•
Vermijd het maken van een noodstop op een helling.
•
Probeer op hellingen zo weinig mogelijk van richting te veranderen.
•
Draai niet op een helling.
•
Rijd alleen op een helling met alle verstellingen in de neutrale stand.
•
Het kan zeer gevaarlijk zijn om achterwaarts op een helling te rijden.
•
Rijd niet op hellingen met los grind of een zanderig wegdek, omdat een
•
van de aandrijfwielen dan kan slippen/spinnen.
Te lang op een helling rijden kan oververhitting van de motor tot gevolg
•
hebben.
Met het vooruit afdalen met een FWD rolstoel raden we altijd een anti-
•
tip aan.
Berg op rijden
Indien u merkt dat uw snelheid sterk terug loopt bij het rijden op een
•
helling, moet u een minder steile route nemen.
Berg af rijden
Voorkom dat de rolstoel een te hoge snelheid behaalt. Kies altijd een
•
lagere rijsnelheid in het rijprogramma om een helling af te rijden.
6.6
Obstakels
Stoep oprijden
•
Kies de plek waar de stoeprand het laagst is (zie hoofdstuk 10
'klimvermogen voor obstakels').
•
Ga met de rolstoel recht voor de stoeprand staan (30 cm ervoor).
Beweeg de joystick naar voren. Rijd de stoep op zonder van richting te
•
veranderen.
4102966 rev. B
Scout Mobility B.V.
pag. 20