Nederlands
Externe apparaten aansluiten
Als u externe apparaten aansluit, verbind de kabels dan elk op de juiste poort/connector aan de
achterzijde van de printer. (U
!
LET OP:
❏
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van externe apparaten op de
USB-poorten.
• Controleer de nominale stroomsterkte van elk extern apparaat aan de hand van de aanduidingen op het
apparaat of de handleiding. Sluit een extern apparaat alleen aan als de totale nominale stroomsterkte
lager is dan 2,0 A. Gebruik geen apparaat met een onbekende nominale stroomsterkte.
• Gebruik UL-goedgekeurde externe apparaten (alleen voor gebruikers in Noord-Amerika).
❏
Als u een smartapparaat of USB-apparaat oplaadt via de USB-poort met oplaadfunctie, vergewis
u dan ervan dat u de authentieke kabel gebruikt voor het betreffende apparaat.
❏
Als ethernetkabels buitenshuis zijn geïnstalleerd, vergewis u dan ervan dat apparaten zonder een
geschikte overspanningsbeveiliging afgeschermd zijn door aansluiting via een apparaat met een
overspanningsbeveiliging. Anders kunnen zulke apparaten door blikseminslag beschadigd
worden.
❏
Sommige typen USB-kabel zijn mogelijk moeilijk te ontkoppelen. Trek niet met kracht aan de
kabel omdat u daardoor de USB-poort en de USB-kabel kunt beschadigen. Neem contact op met
de leverancier als u een probleem ondervindt.
De connectorkap plaatsen
Volg de onderstaande stappen om de connectorkap te plaatsen om de kabels te beschermen.
1. Draai de printer om.
2. Plaats de twee haken aan weerszijden van de connectorkap zo dat deze in de behuizing van de
printer haken.
Haak
)
"Interface" op pagina 5
7