Afdrukken na het maken van afdrukgegevens per pagina (Print after creating print data by page)
De afdrukgegevens worden gemaakt in pagina-eenheden en het afdrukken begint nadat één pagina
met afdrukgegevens is verwerkt.
Als een afgedrukt document ongewenste resultaten bevat, zoals strepen, kunt u het resultaat
mogelijk verbeteren door dit selectievakje in te schakelen.
Belangrijk
• Normaal gesproken schakelt u dit selectievakje uit.
Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevention of Print Data Loss)
U kunt de omvang van de afdrukgegevens die met de toepassing zijn gemaakt, verkleinen en daarna
de gegevens afdrukken.
Afhankelijk van de gebruikte toepassing kunnen de afbeeldingsgegevens worden afgesneden of niet
correct worden afgedrukt. Selecteer in dat geval Aan (On). Selecteer Uit (Off) als u deze functie niet
gebruikt.
Belangrijk
• Als u deze functie gebruikt, kan de afdrukkwaliteit afnemen, afhankelijk van de afdrukgegevens.
Eenheid voor verwerking van afdrukgegevens (Unit of Print Data Processing)
Hier selecteert u de verwerkingseenheid van de afdrukgegevens die naar de printer worden
gezonden.
Normaal gesproken selecteert u Aanbevolen (Recommended).
Belangrijk
• Voor bepaalde instellingen kan een grote hoeveelheid geheugen worden gebruikt.
Wijzig de instelling niet als uw computer weinig geheugen heeft.
Afdrukken met (Print With)
Geef de inkt op die u wilt gebruiken tijdens het afdrukken.
Maak een keuze uit Alle kleuren (Standaard) (All Colors (Default)) en Alleen zwart (Black Only).
Belangrijk
• Wanneer de volgende instellingen zijn opgegeven, werkt Alleen zwart (Black Only) niet omdat
de printer een andere inkt dan zwart gebruikt om documenten af te drukken.
Een andere optie dan Normaal papier (Plain Paper), Envelop (Envelope), Ink Jet
Hagaki (A), Hagaki K (A), Hagaki (A) of Hagaki is geselecteerd voor Mediumtype (Media
Type) op het tabblad Afdruk (Main)
Zonder marges (Borderless) is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op
het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
• Verwijder een niet-gebruikte printkop niet. Er kan niet worden afgedrukt als een van beide
printkoppen is losgekoppeld.
Dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background)
In het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) kunt u een stempel en/of achtergrond
over of achter de documentpagina's afdrukken. Naast de kant-en-klare voorbeelden kunt u uw eigen
stempel of achtergrond opslaan en gebruiken.
215