SC-F6000 Series Gebruikershandleiding
Onjuiste uitlijningen bij het
afdrukken minimaliseren
(Printkop Uitlijnen)
Omdat er een kleine afstand bestaat tussen de
printkop en het papier, kan onjuiste uitlijning
optreden als gevolg van de vochtigheidsgraad of de
temperatuur of door de beweging van de printkop, al
dan niet bidirectioneel. Dit kan korrelige afdrukken of
onjuist geplaatste lijnen opleveren. Wanneer dit
gebeurt, voert u de functie Printkop Uitlijnen uit om
de printkop opnieuw uit te lijnen.
Voor printkop uitlijnen controleert u het patroon en
voert u de optimale waarde in voor uitlijning.
Het afdrukken van het patroon voor uitlijnen van de
kop duurt 7 tot 11 minuten. De benodigde tijd is
afhankelijk van de grootte van het afgedrukte patroon.
U kunt kiezen tussen Uni-D en Bi-D kopuitlijning.
Bi-D is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
Kies Uni-D als Bi-D kopuitlijning het probleem niet
volledig oplost.
Opmerking:
Printkop Uitlijnen wordt aangepast overeenkomstig het
papier dat op dat moment in de printer is geladen.
Laad het papier waarvoor de kop moet worden
uitgelijnd.
Printkop Uitlijnen levert het gewenste resultaat in veel
gevallen evenmin op als de spuitkanaaltjes verstopt
zijn. Reinig de printkop om verstoppingen te
verwijderen voordat u doorgaat.
Knoppen die worden gebruikt voor de volgende
instellingen
A
Laad rolpapier in de printer.
Kies een papiersoort die overeenkomt met het
papier in de printer.
Onderhoud
B
Controleer of de printer klaar is om af te
drukken. Druk op de knoppen l/r om - te
markeren en druk op de knop Z.
Het menu Onderhoud verschijnt.
C
Druk op de knoppen d/u om Printkop
Uitlijnen te selecteren en druk vervolgens op
de knop Z.
D
Druk op de knoppen d/u om een optie voor
kopuitlijning te markeren.
E
Druk op de knop Z om een aanpaspatroon af
te drukken.
F
Noteer de nummers van de patronen met de
minste witte lijnen of waarin de afstand tussen
de witte lijnen het meest evenredig is.
In het voorbeeld in de afbeelding zou dat
patroon 3 zijn.
G
Na te hebben gecontroleerd dat C1 wordt
weergegeven op het scherm van het
bedieningspaneel, drukt u op de knoppen d/u
om het nummer te selecteren dat u in stap 6
hebt geselecteerd en drukt u op de knop Z.
H
Herhaal dit voor alle kleuren van C1 tot BK2,
waarbij u telkens op de knop Z drukt.
I
De printer keert terug naar de stand klaar om af
te drukken nadat de laatste kleur is ingesteld.
51