Wanneer het apparaat normaal in ge-
bruik is, ontstaan er na verloop van tijd
rijp en ijs in het apparaat.
Hoe dik de rijp en het ijs is, hangt er
ook van af, of
– de deur van het apparaat vaak open
en dicht is gedaan;
– de deur daarbij lang open is ge-
weest;
– er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren;
– de luchtvochtigheid in het vertrek is
gestegen.
Wanneer er een dikke ijslaag is ge-
vormd, gaan de diepvriesladen niet
meer soepel open; soms gaat zelfs de
deur van het apparaat niet meer dicht.
Bovendien gaat de vriescapaciteit ach-
teruit en stijgt het stroomverbruik.
^ Ontdooi het apparaat van tijd tot tijd,
echter in ieder geval zodra zich een
ca. 0,5 cm dikke ijslaag heeft ge-
vormd.
Maak gebruik van de gelegenheid,
wanneer
– er weinig of geen ingevroren levens-
middelen in het apparaat liggen
– en de luchtvochtigheid en de tempe-
ratuur in het vertrek laag zijn.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af en
gebruik geen puntige of scherpe
voorwerpen om te voorkomen dat
het apparaat beschadigd raakt en
minder goed functioneert.
Het ontdooien van het apparaat
Vòòr het ontdooien
^ Schakel ca. 4 uur voordat u het ap-
paraat gaat ontdooien de superfrost
in.
Daardoor krijgen de reeds opgeslagen
ingevroren levensmiddelen een kou-
dereserve en kunnen dus iets langer bij
kamertemperatuur worden bewaard.
^ Haal de ingevroren levensmiddelen
uit het apparaat en wikkel ze in ver-
schillende lagen krantenpapier of de-
kens.
^ Bewaar ze op een koele plaats, tot-
dat het apparaat weer klaar is voor
gebruik.
^ Haal alle diepvriesladen en glaspla-
ten uit het apparaat.
29