Maart 2020
4
Sluit de bedrading aan
4.1
Schema's en voeding
•
De bedradingsschema's bevinden zich op het label boven op de
transmitter.
•
Voor gebruik van de transmitter is een externe voeding vereist.
•
De vereiste spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter
bedraagt 12 tot 42,4 VDC (de voedingsaansluitingen hebben een
nominale belastbaarheid van 42,4 VDC).
Opmerking
Om beschadiging van de transmitter te voorkomen, dient u ervoor te zorgen
dat de spanning over de aansluitingen tijdens het wijzigen van de
configuratieparameters niet tot onder 12,0 VDC daalt.
4.2
Sluit de transmittervoeding aan
Procedure
1. Sluit de positieve voedingsdraad aan op de "+"-aansluitklem.
2. Sluit de negatieve voedingsdraad aan op de "–"-aansluitklem.
3. Draai de aansluitklemschroeven aan.
4. Leg spanning aan (12–42 VDC).
Voorbeeld
Figuur 4-1: Voedings-, communicatie- en sensoraansluitingen
A. Sensoraansluitklemmen
B. Voedings-/communicatie-aansluitingen
Snelstartgids
Snelstartgids
11