Biotech Top Light M, PZ25RL, PZ32RL en PZ25RL:
Pellet tussenvat met 40 kg (Top Light M), 70 kg (PZ25RL) of 134
kg (PZ32RL, PZ35RL) pellet volume (gebruikshoeveelheid
afhankelijk van fijnstofaandeel) Microprocessor gestuurde
volautomatische brandstoftoevoer
Volautomatische reiniging pijpwisselaars en brander roosters
Zuigsysteem met cycloonfilter, kleppensensor en zuigturbine van
hoge kwaliteit voor een microprocessor gestuurde pellet afvoer
Biotech Top Light M (MBW), PZ25RL (MBW), PZ32RL (MBW) en
PZ25RL (MBW):
Pellet tussensilo van 180 kg (Top Light M (MBW)), 210 kg
(PZ25RL (MBW)) of 290 kg (PZ32RL (MBW), PZ35RL
(MBW))
Pellet volume
van fijnstofaandeel)
Microprocessor gestuurde volautomatische brandstoftoevoer
Volautomatische reiniging van pijpwisselaars en brander rooster
Aanbeveling: Voor lange brander tijden, ter vermindering van start-
stop-emissie en ter vermindering van het onderhoud:
►
Rust de verwarmingsketel uit met bufferopslag, thermosifon-
bufferopslag of combi-opslag.
In de praktijk hebben buffergrootten tussen de 40 en 75
liter/kW
zich bewezen. Houd rekening met de
landspecifieke
installatie mag alleen worden gebruikt wanneer kan
worden gegarandeerd dat telkens wanneer de installatie
wordt gestart, gedurende minimaal 2 uur 50% van het
verwarmingsvermogen van de ketel wordt afgenomen.
Het
verbrandingsresultaat
prestatiebereik van 30% tot 100% van het nominale
vermogen. De apparaten moeten indien mogelijk in het
middelste en bovenste prestatiebereik (aangepast aan
de desbetreffende warmtebehoefte) worden gebruikt om
onnodige emissies in lage vermogens te vermijden.
2.7
Typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich rechts aan de zijkant of achter op het tussenvat. Het bevat informatie over het type ketel en over de
Biotech
6
(Gebruikshoeveelheid afhankelijk
vereisten
voor
bufferopslag.
moduleert
in
Vervolgens worden stapsgewijs de vastgelegde luchtwaarden voor
primaire en secundaire lucht aangestuurd. De waarden worden bewaakt
via de luchtmassasensoren.
In de ketel wordt de prestatie trapsgewijs aangestuurd om de
normtemperatuur van de ketel te bereiken en constant te houden. De
modulatie begint op 10 K onder de ingestelde normtemperatuur van de
ketel. Nadat de normtemperatuur van de ketel is bereikt, werkt de
brander verder met het kleinst ingestelde brander vermogen.
De uitbrandfase start zodra er geen vraag meer is of als de
keteltemperatuur is bereikt (in het geval van twee ketelsensoren gaat het
om de bovenste sensor).
De rookgasventilator zorgt voor de vereiste onderdruk in de
ketelbehuizing en transporteert daardoor voldoende verbrandingslucht
naar de brandkamer. Bovendien worden de rookgassen veilig afgevoerd
via de rookgasafvoer installatie.
2.9 Brandstof
Als brandstof mogen uitsluitend houten pellets conform EN ISO17225-
2:2014/kwaliteitsklasse A1 (Ø 6 mm) worden gebruikt.
Tot aan het inwerkingtreden van EN ISO 17225-2:2014 is ook de
kwaliteitsklasse EN 14961-2 / A1 en DINplus of Ö-NORM M 7135
toegestaan.
Bij het gebruik van houten pellets van kwaliteitsklasse A2 kan niet aan
De
de garantie of waarborg worden voldaan en dit kan leiden tot een
toename van het aantal reinigingsintervallen.
Houten pellets zijn kleine ronde korrels van natuurlijk hout, voornamelijk
uit zaag- en schaafspanen.
een
De fijnkorrelige houtresten worden zonder toevoeging van bindmiddel
onder hoge druk samengeperst en gepelleteerd, dat wil zeggen in een
cilindervorm geperst.
Er mogen geen pershulpstoffen zoals lijm of andere kunststoffen worden
gebruikt.
Houten pellets
belasting en kunnen bij langere opslagduur biologisch
worden afgebroken.
940000192035
vallen uiteen door mechanische
11/2017 (NL)