1 Steek de bedrading doorheen de bodem van de back
upverwarming.
2 In de backupverwarming, leg de bedrading als volgt:
Type back
upverwarming
*3V
a
a Bedrading voor lage spanning
b Bedrading voor hoge spanning
*9W
a
a Bedrading voor lage spanning
b Bedrading voor hoge spanning
3 Bevestig
de
bedrading
kabelbinderbevestigingen.
OPMERKING
De afstand tussen de kabels voor hoge spanning en deze
voor lage spanning moet minstens 25 mm bedragen.
4.4.2
De voeding van de backupverwarming
aansluiten
VOORZICHTIG
Om zeker te zijn dat de unit volledig geaard is, verbind
steeds de elektrische voeding van de backupverwarming
en de aardingskabel.
VOORZICHTIG
Indien het systeem een tank met ingebouwde elektrische
boosterverwarming
(EKHW)
afzonderlijk stroomcircuit voor de backupverwarming en
de boosterverwarming. Gebruik NOOIT een stroomcircuit
dat met een ander apparaat gedeeld wordt. Dit
stroomcircuit moet worden beveiligd met de vereiste
veiligheidsvoorzieningen
wetgeving.
De capaciteit van de backupverwarming kan variëren volgens het
model. Controleer met de tabel hieronder of de elektrische voeding
overeenstemt met de capaciteit van de backupverwarming.
Type back
Capaciteit
Elektrische
upverwar
backup
voeding
ming
verwar
ming
*3V
3 kW
1~ 230 V
*9W
3 kW
1~ 230 V
6 kW
1~ 230 V
6 kW
3N~ 400 V
9 kW
3N~ 400 V
EKMBUHCA3V3 + EKMBUHCA9W1
Daikin Altherma backupverwarming van de lage temperatuur
monobloc
4P4055471 – 2015.03
Tracés
b
b
met
kabelbinders
op
bevat,
gebruik
een
conform
de
toepasselijke
Maximum
Z
(Ω)
max
stroom in
functie
13 A
—
13 A
—
(a)(b)
26 A
—
8,6 A
—
13 A
—
(a)
De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000312
(Europese/internationale technische norm die de grenzen
vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door
apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75 A per fase).
(b)
Deze apparatuur voldoet aan de norm EN/IEC 61000311
(Europese/internationale technische norm die de grenzen
vastlegt inzake spanningsveranderingen,
spanningsschommelingen en flikkeringen in openbare
laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale
stroom ≤75 A), op voorwaarde dat de systeemimpedantie
Z
kleiner dan of gelijk is aan Z
sys
tussen de voeding van de gebruiker en het openbare
systeem. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de
installateur of gebruiker van de apparatuur om ervoor te
zorgen, indien nodig in overleg met de
distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen
wordt aangesloten op een voeding met een
systeemimpedantie Z
1 Sluit de voeding van de backupverwarming aan. Voor *3V
modellen wordt een 2polige zekering gebruikt voor F1B. Voor
*9Wmodellen wordt een 4polige zekering gebruikt voor F1B.
2 Indien nodig, wijzig de aansluiting op aansluitingspunt X14M.
Type back
Aansluitingen op de
upverwarming
voeding van de back
upverwarming
3 kW 1~ 230 V
(*3V)
de
3 kW 1~ 230 V
(*9W)
6 kW 1~ 230 V
(*9W)
6 kW 3N~ 400 V
(*9W)
9 kW 3N~ 400 V
(*9W)
3 Bevestig
de
kabelbinderbevestigingen.
INFORMATIE
Voor meer informatie over de types van back
upverwarming en de manier waarop de back
upverwarming kan worden geconfigureerd, raadpleeg
hoofdstuk "Configuratie" in de installatiehandleiding van de
buitenunit.
4 Installatie
op het interfacepunt
max
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
Aansluitingen op de
aansluitklemmen
—
F1B
L N
L N
X14M
1 2 3 4 5 6
F1B
L
L
N
N
X14M
1 2 3 4 5 6
F1B
L1 L2 L3
kabel
met
kabelbinders
Installatiehandleiding
.
max
op
de
5