____________________________________________
VEILIGHEID VAN DE MACHINIST
1.
Draag altijd adequate beschermende kleding en uitrusting. Het kan nodig zijn een
veiligheidsbril en gehoorbeschermers, veiligheidshelm, veiligheidsschoenen,
veiligheidshandschoenen en een stofmasker te dragen.
2.
Let erop, dat u niet met haren, vingers en andere lichaamsdelen in de openingen en/of zich
draaiende delen komt. Draag steeds een lange broek, veiligheidsschoenen en
veiligheidshandschoenen. Draag geen los zittende kleding en/of korte broeken, geen
sieraden, geen sandalen en werk niet zonder schoeisel. Bind uw haren als nodig tot een
staart, zodat ze niet langer dan schouderlengte.
3.
Bedien het apparatuur niet als u moe en/of uw gezondheid vermindert is en/of u onder de
invloed van alcohol, drugs of medicijnen staat.
4.
Ga er altijd van uit, dat u in de bodem ondergrondse nutsleidingen of andere obstakels kunt
tegenkomen. Neem VOOR aanvang van de werkzaamheden contact op met de
verantwoordelijke contactpersonen van openbare nutsbedrijven om erachter te komen, waar
mogelijke elektriciteits-, gas- of waterleidingen zijn geplaatst.
5.
Wees bij het bedienen van het apparaat altijd erg voorzichtig. Zorg ervoor, dat u veilig staat en
dat u lichamelijk in staat bent het apparatuur te bedienen.
MACHINEVEILIGHEID
1.
Controleer voor elke ingebruikneming de gehele grondboor. Vervang beschadigde of
versleten onderdelen.
2.
Controleer of er misschien brandstof uit het apparatuur uitloopt en zorg ervoor dat alle
bevestigingselementen juist geplaatst en veilig vergrendelt zijn. Indien nodig, moeten deze
worden gerepareerd of vervangen.
3.
Vervang voor ingebruikneming van het apparatuur sterk versleten, beschadigde of missende
boorbladeren.
4.
Gebruik uitsluitend de boor-bevestigingstap onderdeel nummer 1300 en zorg ervoor dat de
tap goed bevestigd is.
5.
Zorg ervoor dat de boorkop met draaien stop als u de gashendel bedient.
6.
Gebruik uitsluitend de door GROUNDHOG aanbevolen accessoires en onderdelen.
VEILIGHEIDSADVIEZEN IN VERBAND MET BRANDSTOF
1.
Vul de brandstof altijd buiten gesloten ruimtes en in afwezigheid van open vuur en/of
vonkenregen na.
2.
Bewaar de brandstof in een container die voor de opslag van benzine toegelaten is.
3.
Rook niet in aanwezigheid van brandstof of in de nabijheid van de grondboor in werking.
Voorkom ook dergelijke gedrag door derde partijen.
4.
Verwijder voor het starten van de motor eventueel gemorste brandstof.
5.
Neem als u de motor start ten minste 3 meter afstand van de plek waar u de tank heeft bevult.
6.
Zet voordat u het deksel van de tank opent de motor af.
7.
Berg de grondboor en de brandstof op een locatie waar brandstof dampen niet met
ontstekingsbronnen zoals heetwatertoestellen, elektromotoren of anderen in contact komen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES