10
Tips voor de was
10.1 Wassymbolen
Voor de juiste waswijze dient u op de wassymbolen op de waslabels van uw
wasgoed te letten.
10.2 Wasmiddel
Let op dat de geselecteerde wastemperatuur overeenkomt met het aanbe-
volen temperatuurbereik van het wasmiddel, om een optimale werking van het
wasmiddel te garanderen.
10.3 Algemene tips
• Was gekleurd en wit textiel niet samen.
• Maak zakken van kledingstukken leeg en keer deze binnenstebuiten.
Verwijder vreemde voorwerpen (muntjes, spijkers, paperclips, etc.)
• Borstel zakken van werkkleding uit de metaalindustrie uit (metaalsplinters
beschadigen het wasgoed en veroorzaken roestvlekken).
• Sluit beddengoed en kussens, sluit ritssluitingen, haakjes, etc., bind riemen
en schortbanden samen.
• Was kleiner wasgoed (bijv. panty's, riemen) of wasgoed met ritssluitingen
en haakjes in een waszak of kussensloop.
• Verwijder speciale vlekken voor het wassen met hiervoor geschikte
middelen.
• Behandel sterk vervuilde plaatsen (kragen, manchetten, etc.) voor met zeep,
speciaal wasmiddel of pasta.
• Kies voor normaal of sterk vervuild wasgoed het extra programma „Voor-
wassen"
of een hogere vervuilingsgraad.
• Wol en ander textiel dat met het wassymbool
uitsluitend met het hoofdprogramma „Handwas"
Gebruik wol- of fijnwasmiddel.
• Borstel honden- of paardendekens e.d. met veel haren af alvorens ze te
wassen.
gekenmerkt is, mag
worden gewassen.
61