Montage
5.3.5
Uitlaatluchtdemper monteren
Als de luchtafvoeraansluiting van de vloeibaar-gaspomp niet afzonderlijk is voor-
zien van leidingen, moet de meegeleverde uitlaatluchtdemper op de overeen-
komstige aansluiting worden gemonteerd.
5.4
Inbedrijfstelling
5.4.1
Vereisten voor inbedrijfstelling
Neem de instructies en de algemene tekening van het product in acht.
Daarnaast moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
–
–
–
–
–
–
Gevaar voor letsel door ondeskundige installatie van de vloeibaar-gaspomp!
Een onjuiste installatie van de vloeibaar-gaspomp kan ongevallen met ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
► De stilstanddruk van de pomp als gevolg van de systeemparameters mag de
► De stilstanddruk veroorzaakt door de systeemparameters moet worden be-
► Systeem indien nodig dienovereenkomstig beveiligen.
Voordat de pomp in bedrijf wordt genomen, moet de systeemspecifieke stil-
standdruk worden berekend. De stilstandsdruk van de pomp wordt berekend
voor het betreffende pomptype met behulp van de volgende formules:
Ontwerp vloeibaar-gaspomp
Eentraps, dubbelwerkend
Tweetraps
Tab. 5-1 Berekening van de stilstandsdruk
Legenda:
p
= Aandrijfdruk
L
p
= Bedrijfsdruk
B
p
= Gasvoordruk
A
i
= Overbrengingsverhouding trap1
1
i
= Overbrengingsverhouding trap 2
2
27
Het product moet onbeschadigd zijn.
Het product moet stevig worden bevestigd.
De systeemspecifieke stilstanddruk werd berekend.
De aansluitingen moeten correct worden geïnstalleerd.
De aansluitleidingen moeten vrij van schade zijn.
De lekkage aansluitingen moeten worden ontgrendeld of verbonden met
lekkage leidingen.
WAARSCHUWING
maximaal toegestane bedrijfsdruk niet overschrijden.
rekend vóór de inbedrijfstelling.
Stilstandsdruk
p
= i * p
+ p
B
L
A
p
= i
* p
+ i
/i
* p
B
2
L
2
1
0000000383 - 001 - NL
A