9.
Lijn de tonercartridge uit met de sporen in het
apparaat en druk de cartridge stevig op zijn plaats.
OPMERKING:
Vergelijk het kleurlabel op de
tonercartridge met het kleurlabel in de houder in
de carrousel om er zeker van te zijn dat de kleur
van de tonercartridge overeenkomt met de positie
in de carrousel.
10.
Sluit de bovenste klep.
11.
Draai naar de volgende cartridge die moet worden
vervangen.
LCD-bedieningspaneel: Druk op de knop
●
Tonercartridges draaien
volgende cartridge te gaan. Herhaal dit proces
64
Hoofdstuk 7 Het apparaat beheren
om naar de
OK
X
NLWW