Snelstartgids
3.2
Kabelbuisopeningen gebruiken
Figuur 3-2: Kabelbuisopeningen
F
A. Sensor 1 en 2
B. Sensor 3 en 4
C. Sensor 5 en 6
D. Sensor 7 en 8
E. Voeding/signaal
F. Dekselschroef
Procedure
1. Draai de vier dekselschroeven los om het deksel van de aansluitkast
te kunnen verwijderen.
2. Verwijder de vijf aansluitwartels en installeer de door de gebruiker
aangeschafte kabelbuisfittingen.
3. Leid paren sensordraden door elke doorvoerbuisfitting.
4. Installeer de sensordraden in de correcte schroefaansluitingen.
5. Bevestig de F
schroefaansluitklemmen.
6. Plaats het behuizingsdeksel terug en draai alle dekselschroeven aan.
3.3
Sensorbedrading en voeding
•
Geschikt voor gebruik met acht afzonderlijk configureerbare kanalen
waaronder combinaties van RTD's met 2 en 3 draden, thermokoppels,
mV-, ohm- en mA-sensoren.
•
Alle sensor- en voedingsaansluitklemmen zijn belastbaar tot 42,4 Vdc.
•
F
OUNDATION
32,0 V dc en maximaal stroomverbruik van 22 mA.
•
Gebruik voor een optimale netwerkprestatie afgeschermde kabel met
gevlochten aders. De koperdoorsnede moet zo worden gekozen dat er
een spanning van ten minste 9,0 V dc kan worden behouden.
10
C D
A B
™
OUNDATION
Fieldbus-netwerk gevoed met een klemspanning van 9,0 tot
E
Fieldbus-draden aan de
Mei 2019
Rosemount 848T