Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stap 4: Monteer De Transmitter - Emerson Rosemount 285 Annubar Installatiegids

Verberg thumbnails Zie ook voor Rosemount 285 Annubar:
Inhoudsopgave

Advertenties

Kanaalmontage 285 Annubar
S
4: M
TAP
ONTEER DE TRANSMITTER
Transmittermontage, kop voor directe montage met kleppen
Bij directe montage van een transmitter met kleppen hoeft de Annubar niet te worden terug-
getrokken.
®
1. Breng Teflon
(PTFE) O-ringen aan in de groeven aan de voorkant van de kop.
2. Breng de bovenkant van de transmitter in lijn met de bovenkant van de sensor (op de
zijkant van de kop is 'Hi' gestanst) en installeer.
3. Haal de moeren kruiselings aan tot 45 Nm (400 in.-lb).
Transmittermontage, kop voor directe montage zonder kleppen
1. Breng Teflon (PTFE) O-ringen aan in de groeven aan de voorkant van de kop.
2. Richt de egalisatiekraan (-kranen) zodanig dat ze gemakkelijk toegankelijk zijn. Installeer
een kranenblok met het gladde vlak naar de voorkant van de kop toe. Haal de moeren
kruiselings aan tot 45 Nm (400 in.-lb).
3. Breng Teflon (PTFE) O-ringen aan in de groeven aan de voorkant van het kranenblok.
4. Breng de bovenkant van de transmitter in lijn met de bovenkant van de sensor (op de
zijkant van de kop is 'Hi' gestanst) en installeer.
5. Haal de moeren kruiselings aan tot 45 Nm (400 in.-lb).
Transmittermontage met kop voor montage op afstand
Temperaturen hoger dan 121°C (250°F) bij de elektronica brengen schade toe aan de trans-
mitter. Op afstand gemonteerde elektronica wordt op de sensor aangesloten via impulslei-
dingen, zodat de bedrijfsflowtemperaturen in zodanige mate afnemen dat de elektronica niet
meer kwetsbaar is.
Afhankelijk van de procesvloeistof worden de impulsleidingen op verschillende wijze gelegd.
De inrichting moet geschikt zijn voor continubedrijf bij de in de pijpleiding heersende druk en
temperatuur. Aanbevolen wordt het gebruik van een roestvrijstalen buis met een buitendia-
meter van minimaal 12 mm (
Buisfittingen met schroefdraad zijn niet raadzaam, omdat dan in kleine holten lucht wordt
opgesloten waar uiteindelijk lekkage zal optreden.
De volgende beperkingen en aanbevelingen gelden voor de montagelocatie van impulslei-
dingen:
1. Horizontaal gemonteerde impulsleidingen moeten ten minste 83 mm/m (1 in./ft) verval
hebben.
• Laat omlaag lopen (richting elektronica) voor toepassingen met vloeistof en stoom
• Laat omhoog lopen (richting elektronica) voor toepassingen met gas
2. Voor toepassingen bij temperaturen lager dan 121°C (250°F) moet de impulsleiding
zo kort mogelijk blijven, om temperatuurveranderingen zoveel mogelijk te neutraliseren.
Mogelijk is isolatie nodig.
3. Voor toepassingen bij hogere temperaturen dan 121°C (250°F) moet de impulsleiding een
minimale lengte hebben van 0,3048 m (één voet) per elke 38°C (100°F) temperatuurtoe-
name boven de 121°C (250°F). Impulsleidingen mogen geen isolatie hebben, ter verla-
ging van de vloeistoftemperatuur. Controleer aansluitingen met schroefdraad nadat het
systeem op de bedrijfstemperatuur is gekomen, soms komen aansluitingen namelijk los
door de uitzetting en inkrimping waarmee temperatuurwisselingen gepaard gaan.
8
1
/
in.) en met een wanddikte van minstens 1 mm (0.035 in.).
2
Beknopte installatiegids
00825-0111-4031, Rev AA
April 2005

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave