5. Plaats aan de uiteinden van alle draagprofielen
(T16.1) het stopprofiel S16C tot tegen het stoot-
randje en schroef vast.
5. Plaats aan de uiteinden van alle draagprofielen
(T16.2) het stopprofiel S16C tot tegen het stoot-
randje en schroef vast.
16 mm
25 mm
32 mm
5. Het uiteinde van profiel L16P komt gelijk met de
voorzijde van de stopper. Positioneer de L16P in
functie van de plaatdikte.
5. Monteer de rubber C8 in de clipsprofielen
CL16/32 en CLL en blijf 25 mm van de onderzijde
om ruimte te maken voor het plaatafsluitprofiel.
Monteer de clipsen CL16/32.
5. Breng de rubber C13 aan in de sleuf van de
gootbalk tussen de dragers. Schroef het profiel
Y16P en klem de rubber C6 mee in de uitsparing.
6. Plaats het stopprofiel op analoge wijze aan het
uiteinde van de zijdrager L16.
6. Plaats het stopprofiel op analoge wijze aan het
uiteinde van de zijdrager LT16.
6. Werk af met de clips CLPV en plaats de CLM
in de MP.
32 mm
25 mm
16 mm
6. Clips de CLM in de MP. Schuif de CLL-pro-
fielen onder de muurrubber en clips vast op de
zijdragers. Positioneer de CLL in functie van de
plaatdikte.
6. Plaats de beglazing en kleef de L432 op de
kopse zijde van het glas. Breng de rubbers C8
aan in de schroefbare clipsen CLSB. De CY10/
Y10/Y25 kan gebruikt worden in functie van de
beglazingsdikte.
7. De rubber C2CX zorgt voor de afdichting van de
platen. Druk de rubber C2CX zo ver mogelijk naar
boven alvorens u hem iets langer dan de S16C
afsnijdt. Bovenaan komt rubber C2CX onder rub-
ber C4CX te liggen.
7. De rubber C2CX zorgt voor de afdichting van de
platen. Druk de rubber C2CX zo ver mogelijk naar
boven alvorens u hem iets langer dan de S16C
afsnijdt. Bovenaan komt rubber C2CX onder rub-
ber C4CX te liggen.
CLM
C12
C1CX
MP
7. Plaats de ronde rubber C12 tussen de muurclips
CLM en de rubber C1CX om de druk op de platen
te vergroten.
CLM
C12
C1CX
MP
7. Plaats de ronde rubber C12 tussen de muurclips
CLM en de rubber C1CX om de druk op de platen
te vergroten.
7. Schroef de clipsen CLSB vast op de glasdragers
en breng vervolgens de clipsen CLST/CLSL aan.
T16.1 + Y25 + C2CX + C3 (x2)
8. Voor toepassingen met platen van 25 mm wordt
een opzetprofiel Y25 gebruikt (zie pag. 10).
T16.2 +Y25 + C2CX + C3 (x2)
8. Voor toepassingen met platen van 25 mm wordt
een opzetprofiel Y25 gebruikt (zie pag. 10).
T16P + Y25 + CLPV
8. Voor toepassingen met platen van 25/32 mm
wordt een opzetprofiel Y25/Y32 gebruikt (zie pag.
10).
T16P + CL32 + C8 (x2)
8. Voor toepassingen met platen van 25/32 mm
wordt de CL32 gebruikt (zie pag. 10).
CLM
C12
C31
C1CX
MP
8. Druk nu de muurclips CLM met rubber C1CX
in het muurprofiel MP. Plaats vervolgens de ronde
rubber C12 tussen CLM en C1CX om de druk van
de rubber op de platen te verhogen.
7/10