Tips voor bediening en
gebruik
•
De keuze van de juiste as is noodzakelijk om
ervoor te zorgen dat de onderdelen van het mes
of de tanden niet snel slijten en de levensduur van
de onderdelen verkorten.
– De stalen mesas dient te worden gebruikt op
gazons met veel of niet onderhouden vilt en
mos.
– De veertandenas dient te worden gebruikt op
gazons die regelmatig worden gecultiveerd en
weinig vilt en mos hebben.
•
Begin door het gazon te maaien met de laagste
maaihoogte om de belasting van de cultivator te
verminderen.
•
Kies een maaihoogte op de cultivator die
een gelijkmatige en consistente hoeveelheid
materiaal/vilt produceert.
Belangrijk:
De insteekmessen moeten zo
worden ingesteld dat de punten net het
grondoppervlak raken. Als de messen
overmatig in de grond dringen, wordt de
machine overbelast, waardoor de levensduur
afneemt.
•
Op zware of slecht onderhouden gazons moet u
de cultivator beginnen te gebruiken op een hogere
maaihoogte om de belasting van de machine te
verminderen en de levensduur van de machine
te verlengen.
•
Op het einde van elke werkgang heft u de tanden
weg van de grond om slijtage van het oppervlak te
verminderen.
•
Een tweede werkgang moet worden uitgevoerd
onder een diagonale hoek ten opzichte van de
eerste (ongeveer 30°).
•
Maai om het vuil op te ruimen.
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens gebruik
Algemene veiligheid
•
Draag geschikte kleding en uitrusting,
zoals oogbescherming, een lange broek,
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen losse kleding of juwelen.
•
Geef uw volledige aandacht als u de machine
gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig
bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders
kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden
beschadigd.
•
Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of
onder de invloed van alcohol of drugs bent.
•
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes
kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de
motor af, verwijder het contactsleuteltje (indien
aanwezig) en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
•
Houd omstanders uit de buurt van het werkgebied.
Houd kleine kinderen uit de buurt van het
werkgebied en plaats ze onder toezicht van een
verantwoordelijke volwassene die de machine niet
aan het gebruiken is. Stop de machine als iemand
het werkgebied betreedt.
•
Kijk altijd naar beneden en achterom voordat u
achteruitrijdt.
•
Gebruik de machine enkel bij een
goede zichtbaarheid en in geschikte
weersomstandigheden. Gebruik de machine niet
als het kan bliksemen.
•
Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u in
aanraking komen met de messen en ernstig letsel
oplopen als u uitglijdt. Gebruik de machine niet in
natte omstandigheden.
•
Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen en andere objecten die
uw zicht kunnen belemmeren.
•
Gebruik de machine niet zonder dat de achterste
grasgeleider neergelaten is of de grasvanger is
gemonteerd. Zet het mes/de messen stil bij het
oversteken van grindoppervlakken.
•
Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of
andere verborgen objecten. Op oneffen terrein
kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden.
•
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt
en begint te trillen, moet u meteen de motor
afzetten, de contactsleutel verwijderen (indien
de machine hiermee is uitgerust), wachten totdat
14