Wanneer u Kaarten voor de eerste keer
gebruikt, wordt u gevraagd een
internettoegangspunt te definiëren om
kaartgegevens te downloaden of A-GPS te
gebruiken.
geeft de beschikbaarheid
van de satellietsignalen aan. Eén balk is
één satelliet. Wanneer het apparaat naar
satellietsignalen zoekt, is de balk geel.
Zodra er voldoende gegevens beschikbaar
zijn om uw locatie te bepalen, wordt de
balk groen. Hoe meer groene balken, hoe
betrouwbaarder de locatiebepaling.
Het GPS-systeem (Global Positioning
System) valt onder het beheer van de
regering van de Verenigde Staten, die als
enige verantwoordelijk is voor de
nauwkeurigheid en het onderhoud van
het systeem. De accuratesse van de
locatiegegevens kan negatief worden
beïnvloed door wijzigingen door de
regering van de Verenigde Staten met
betrekking tot de GPS-satellieten en is
onderhevig aan veranderingen in het GPS-
beleid van het ministerie van defensie van
de Verenigde Staten voor civiele
doeleinden en wijzigingen in het Federal
Radio Navigation Plan. De accuratesse kan
ook negatief worden beïnvloed door een
gebrekkige satellietconfiguratie. De
beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-
signalen kunnen negatief worden
beïnvloed door uw positie, gebouwen,
natuurlijke obstakels en
weersomstandigheden. GPS-signalen zijn
in gebouwen of onder de grond mogelijk
niet beschikbaar en kunnen worden
gehinderd door materialen zoals beton en
metaal.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
GPS moet niet worden gebruikt voor
exacte plaatsbepaling en u moet nooit
uitsluitend op de locatiegegevens van de
GPS-ontvanger vertrouwen voor
plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte
nauwkeurigheid en er kunnen
afrondingsfouten voorkomen. De
nauwkeurigheid kan ook worden
beïnvloed door de beschikbaarheid en de
kwaliteit van GPS-signalen.
Met positiebepaling op basis van cel-id,
wordt de positie bepaald met behulp van
de antennetoren waarmee uw mobiele
apparaat op dat moment verbinding
heeft.
Afhankelijk van de beschikbare
positiebepalingsmethode kan de
nauwkeurigheid van positiebepaling
variëren van enkele meters tot enkele
kilometers.
Het kompas gebruiken
Als uw apparaat een kompas heeft en dit
geactiveerd is, draaien zowel de pijl van
het kompas als de kaart automatisch
dezelfde kant op als de bovenkant van uw
apparaat.
Selecteer
Kaarten
>
Het kompas activeren
Druk op 5.
Het kompas deactiveren
Druk nogmaals op 5. De kaart is naar het
noorden gericht.
Positionering
en
Mijn
positie.
65