Gebruiksaanwijzing
De brandstoftank vullen
GEVAAR
Benzine is uitermate ontvlambaar en explosief.
Brand of explosie van benzine kan brandwonden
veroorzaken.
• Om te voorkomen dat een statische lading de
benzine tot ontbranding kan brengen, moet u
het benzinevat en/of de maaimachine voordat
u de tank vult op de grond plaatsen, niet op een
voertuig of een ander object.
• Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Neem gemorste benzine op.
• Rook niet als u omgaat met benzine, en houd
benzine uit de buurt van open vuur of brandstof.
• Bewaar benzine in een goedgekeurd benzinevat
en buiten bereik van kinderen.
Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale
benzine van een bekend merk (Figuur 12).
Belangrijk: Om startproblemen bij het volgende
seizoen te verminderen, moet u het hele seizoen een
stabilizer toevoegen aan de benzine. Gebruik nooit
benzine die ouder is dan 30 dagen.
Figuur 12
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Verwijder de peilstok, veeg deze schoon en steek de
peilstol in de vulbuis, maar schroef de peilstok
niet vast (Figuur 13).
2. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil
(Figuur 13).
Als er geen olie op de peilstok te zien is, giet dan
langzaam olie in de vulbuis en controleer het peil
periodiek met behulp van de peilstok zoals wordt
getoond in Figuur 13 totdat u op de peilstok kunt
aflezen dat het carter is gevuld. Niet te vol vullen.
(Maximale vulhoeveelheid: 0,55 l, type: SAE 30
reinigingsolie, met onderhoudsclassificatie , SH, SJ,
SL van het American Petroleum Institute [API] of
hoger.)
Opmerking: Als u te veel olie in de motor hebt
gedaan, moet u dit er uit gieten zoals wordt uitgelegd
onder Motorolie verversen.
3. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.
De maaihoogte instellen
WAARSCHUWING
Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in
aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan
ernstig letsel veroorzaken.
• Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
• Plaats uw vingers niet onder de behuizing als u
de maaihoogte instelt.
Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel alle vier
wielen op dezelfde hoogte in.
9
Figuur 13