4
Het installatieprogramma voor het
printerstuurprogramma wordt opgestart.
5
Installeer het printerstuurprogramma zoals aangegeven
door de instructies in de installatiesoftware.
Hiermee is de installatie van het printerstuurprogramma
voltooid.
Bij een USB-aansluiting, wordt het apparaat automatisch
herkend en verbonden.
Indien er een IP-verbinding wordt gebruikt, zijn de
onderstaande instellingen vereist.
6
Klik op Afdrukken en scannen.
7
Klik op het plusteken (+) om het geïnstalleerde
printerstuurprogramma toe te voegen.
2-23
Voorbereiding voor het gebruik
2