4
3
2
Het apparaat en sommige bereikbare delen kunnen tijdens het
bakken/braden zeer heet worden. Gebruik daarom ovenwanten.
De ovenuitrusting kan bij verhitting
enigszins van vorm veranderen, wat geen
invloed heeft op de bruikbaarheid. Bij
afkoeling keert de uitrusting weer terug in
de oorspronkelijke vorm.
Het rooster en de bakplaten moeten altijd
in de groef tussen de twee geleideprofielen
geschoven worden.
Trek bij de telescopisch uittrekbare
geleiders eerst de geleider van een niveau
uit en plaats het rooster of de bakplaat
erop. Druk dan met de hand de geleider zo
ver mogelijk terug.
Doe de ovendeur pas dicht als
de geleiders geheel tot het einde zijn
ingedrukt.
DE BAKPLAATHOUDER maakt het
gemakkelijker om hete bakplaten uit de
oven te halen na het bakken.
KERNTHERMOMETER
7