Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Trotec BE50 Bedieningshandleiding pagina 9

Verberg thumbnails Zie ook voor BE50:
Inhoudsopgave

Advertenties

1. Schakel de draaischakelaar naar het spanningsmeetbereik
en kies met de toets MODE de gewenste meetmodus (voor
wisselspanning: indicatie AC).
2. Steek de stekker van de zwarte meetstift in de
meetbus COM en de stekker van de rode meetstift in de
meetbus V/Ω.
3. Verbind beide meetstiften met het meetobject.
ð Bij een negatieve ingangsspanning verschijnt op het
display een min (-) voor de meetwaarde.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
4. Verschijnt er bij handmatige bereikkeuze een OL-indicatie
(meetbereikoverschrijding), schakel dan meteen naar het
eerstvolgende hogere bereik (toets RANGE). Als de
OL-indicatie verschijnt terwijl het hoogste bereik is
ingesteld resp. automatische meetbereikkeuze is
geselecteerd, schakel dan meteen de spanning op het
meetobject uit en scheid het meetapparaat van het
meetobject.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
Gelijkstroom meten
Waarschuwing voor elektrische spanning
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok bij
ondeskundig gebruik van het meetapparaat!
Volg vóór elke stroommeting de volgende aanwijzingen op:
• Voordat het meetapparaat op een stroomcircuit wordt
aangesloten, moet de stroom in het stroomcircuit worden
uitgeschakeld. Condensatoren moeten worden ontladen.
• Onderbreek voor een stroommeting het te controleren
stroomcircuit en schakel het meetapparaat binnen dit
circuit in serie met de verbruiker.
• Sluit nooit een spanningsbron aan op de meetbussen van
de multimeter als er een stroommeetbereik is gekozen.
Het apparaat kan hierbij beschadigd raken.
• Binnen de meetkring mag geen hogere spanning dan
1000 V (CAT III) resp. 600 V (CAT IV) ten opzichte van
massa aanwezig zijn.
• Bij meting van hogere stromen vanaf 400 mA in het 10 A-
bereik moet een maximale meettijd van 30 s per meting en
een pauze van 15 minuten tussen twee metingen worden
aangehouden. Anders kan het apparaat door een te sterke
opwarming beschadigd raken.
1. Schakel de draaischakelaar op basis van de verwachte
meetstroom naar het μA-, mA- of 10 A-bereik en selecteer
met de toets MODE de gewenste meetmodus (voor
gelijkstroom: indicatie DC).
2. Steek de stekker van de zwarte meetstift in de
meetbus COM en de stekker van de rode meetstift al
naargelang de bereikkeuze in de meetbus µA/mA of 10 A.
3. Schakel de spanning op het meetobject uit en verbind de
meetstiften met de juiste polen met het meetobject (in
serieschakeling; rood op plus, zwart op min).
NL
4. Schakel de meetkring weer in en lees de meetwaarde af
op het display.
5. Verschijnt er een OL-indicatie (meetbereikoverschrijding),
schakel dan bij handmatige meetbereikkeuze meteen naar
het eerstvolgende hogere bereik. Als de OL-indicatie
verschijnt terwijl het hoogste bereik resp. automatische
meetbereikkeuze is ingesteld, schakel dan meteen de
spanning op het meetobject uit en scheid het
meetapparaat van het meetobject.
Opmerking:
Verschijnt er geen indicatie en zijn alle verbindingen exact
uitgevoerd, dan kan een defecte interne zekering die de
stroommeetbereiken zekert, de oorzaak van de fout zijn (zie
hoofdstuk Zekeringen vervangen).
Opmerking:
Heeft u voor de zekerheid het 10 A-bereik gekozen, maar is de
meetstroom lager dan 400 mA, schakel dan de meetkring weer
uit. Steek de rode meetstift in de mA-bus en kies een
meetbereik binnen het mA bereik. Schakel de meetkring weer
in.
Wisselstroom meten
Waarschuwing voor elektrische spanning
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok bij
ondeskundig gebruik van het meetapparaat!
Volg vóór elke stroommeting de volgende aanwijzingen op:
• Voordat het meetapparaat op een stroomcircuit wordt
aangesloten, moet de stroom in het stroomcircuit worden
uitgeschakeld. Condensatoren moeten worden ontladen.
• Onderbreek voor een stroommeting het te controleren
stroomcircuit en schakel het meetapparaat binnen dit
circuit in serie met de verbruiker.
• Sluit nooit een spanningsbron aan op de meetbussen van
de multimeter als er een stroommeetbereik is gekozen.
Het apparaat kan hierbij beschadigd raken.
• Binnen de meetkring mag geen hogere spanning dan
1000 V (CAT III) resp. 600 V (CAT IV) ten opzichte van
massa aanwezig zijn.
• Bij meting van hogere stromen vanaf 400 mA in het 10 A-
bereik moet een maximale meettijd van 30 s per meting en
een pauze van 15 minuten tussen twee metingen worden
aangehouden. Anders kan het apparaat door een te sterke
opwarming beschadigd raken.
1. Schakel de draaischakelaar op basis van de verwachte
meetstroom naar het μA-, mA- of 10 A-bereik en selecteer
met de toets MODE de gewenste meetmodus (voor
wisselstroom: indicatie AC).
2. Steek de stekker van de zwarte meetstift in de
meetbus COM en de stekker van de rode meetstift al
naargelang de bereikkeuze in de meetbus µA/mA of 10 A.
3. Schakel de spanning op het meetobject uit en verbind de
meetstiften met het meetobject (in serieschakeling).
digitale multimeter BE50
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave