2.4 Installatie en beweging van het apparaat
Bij de installatie van het apparaat moet u erop letten dat het apparaat op een vlak, niet-
schuin oppervlak is geplaatst en alle parkeerremmen op de wielen zijn aangetrokken.
Het apparaat moet ook op een afstand van ten minste 30 cm van andere apparaten, de
wand, meubels, enz. worden geplaatst om klemgevaar van door het verstelbare tafelblad
te vermijden.
Het MYRO®-therapiesysteem is gemonteerd op vier rolwielen zodat het apparaat
gemakkelijk kan worden getransporteerd.
Transportprocedure van het apparaat:
1. De MYRO® in de laagste stand brengen
2. Het systeem correct uitschakelen
3. Het netsnoer loskoppelen wanneer het apparaat is uitgeschakeld
4. De handrem op alle vier de wielen lossen
Kantelgevaar van het apparaat:
Vanwege een verhoogd risico op kantelen moet rekening worden gehouden met de
volgende punten:
• Verplaats het apparaat niet zolang zich een patiënt in de omgeving van
• Verplaats het MYRO®-therapiesysteem altijd alleen in ingeschoven
• Wees voorzichtig wanneer u over drempels rijdt
• Houd u aan de waarschuwing "Zitten verboden" op het apparaat
2.5 Maandelijkse werkingscontrole / periodieke
inspectie
2.5.1 Checklist werkingscontrole
De hieronder beschreven werkingscontrole moet elke maand worden uitgevoerd. Voer
de controle ook als de MYRO® een storing aangeeft (bv. bij ongewone geluiden,
elementaire schade, enz.). De persoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de
controle moet door MYRO® zijn opgeleid in het gebruik en de bediening van het
apparaat.
Te controleren:
het apparaat bevindt
stand (tafelvlak niet hellend, laagste positie)
Storing:
NL – 28
Oplossing: