De koerswijzer gebruiken
De koerswijzer komt het beste van pas als u in een rechte lijn naar uw bestemming navigeert, bijvoorbeeld op
het water. Hiermee kunt u terug navigeren naar de koerslijn als u van de koers afwijkt om obstakels of
hindernissen te vermijden.
1 Druk op PAGE om naar de kompaspagina te bladeren.
2 Druk op MENU.
3 Selecteer De koers instellen > Ga naar lijn/wijzer > Koers (krs.afw.indic.) om de koerswijzer in te schakelen.
Koerslijnaanwijzer. Geeft de richting van de gewenste koerslijn aan van uw vertrekpunt tot uw
volgende waypoint.
Koersafwijkingsindicator (CDI). Geeft de locatie van gewenste koerslijn aan met betrekking tot uw
locatie. U bent op koers als de CDI is uitgelijnd met de koerslijnaanwijzer.
Afstand koersafwijking. De stippen geven aan hoe ver u van uw koers afwijkt. De schaal in de rechter
bovenhoek geeft aan welke afstand elke stip symboliseert.
Naar-en-van-indicator. Geeft aan of u naar het volgende waypoint toe navigeert, of er vandaan.
Navigeren met Peil en ga
U kunt het toestel op een object in de verte richten met de vergrendelde kompasrichting, het object als via-punt
projecteren en navigeren met het object als referentiepunt.
1 Druk op PAGE om naar de kompaspagina te bladeren.
2 Druk op MENU.
3 Selecteer Peil en ga.
4 Richt het toestel op een object.
5 Selecteer Zet richting vast > Stel koers in.
6 Navigeer met behulp van het kompas.
De hoofdpagina's gebruiken
9