MD780 GASDETECTIE
INSTALLATIEHANDLEIDING
3 .3 DE CO-DETECTOR
De MD780 CO-detector waarschuwt voor het gevaarlijke koolmonoxidegas. Het koolmonoxidegas ontstaat door een slechte
verbranding in gas-, hout-, kolen- en mazoutkachels en kan, door de uitstoot van motorvoertuigen, ook aanwezig zijn in
parkeergarages. CO vermengt zich met lucht, daaruit volgt dat de detector het best geplaatst wordt op een tocht vrij locatie en op
een hoogte van ongeveer 1,5m.
Afhankelijk van de toepassing en locatie worden één of meerdere CO-detectoren aangebracht. Bij ruimte- en concentratiedetectie
wordt minimum één CO-detector per lokaal geplaatst (aantal in functie van de oppervlakte). Bij lekdetectie wordt één CO-detector
per risicopunt geïnstalleerd. De oppervlakte die door één CO-detector bewaakt kan worden, bedraagt ongeveer 400m².
De MD780 CO-detector is beschikbaar in één behuizing. Deze behuizing is uitgevoerd met een fijn raster.
De MD780 CO-detector functioneert op het principe van een brandstofcel (elektrochemisch). Deze manier van detecteren
onderscheidt zich van andere methodes door:
• Een grote selectiviteit voor koolmonoxidegas, waardoor het gebruik van een actieve koolfilter niet nodig is en waardoor de
gevoeligheid door de luchtverontreiniging niet verandert.
• Een geringe afwijking op de gevoeligheid door veroudering.
• De ongevoeligheid voor andere gassen, bijvoorbeeld de gelijktijdige aanwezigheid van stikstofdioxidegas, dat ook ontstaat bij
een slechte verbranding, beïnvloedt de meting nauwelijks.
• Hoge stabiliteit ten opzichte van vocht- en temperatuurvariaties.
3 .4 BEKABELING
De bekabeling van de LIMOTEC MD780 gas- & CO-detectiecentrale naar de gas- & CO-detectoren dienen conform de geldende
normering uitgevoerd te worden. Let op de installatievoorschriften indien de leidingen door lokalen gaan die explosiegevaarlijk zijn.
De gebruikte kabel voor de verbinding tussen de centrale en de gas- & CO-detector dient minstens aan de onderstaande criteria
te beantwoorden:
• Zie specificaties vermeld op de aansluitschema's.
De bekabeling van de gasdetectors moet fysisch gescheiden worden van stroom voerende geleiders en elektromagnetische
storingsbronnen. Daarbij moet een minimale afstand gerespecteerd worden zoals beschreven in de norm EN50174-2 (richtwaarde
30cm).
De afscherming wordt in de MD780 gas-&CO-detectiecentrale verbonden met de aardgeleider. De afscherming mag slechts aan
één zijde op het aardpotentiaal worden aangesloten. Teneinde contact met de aarding te vermijden, wordt de afscherming in de
montagevoet zo dicht mogelijk bij de kabelmantel afgeknipt en indien nodig met kleefband geïsoleerd.
Het gebruik van brandvrije kabels wordt vanwege de kans op beschadiging van de gassensor door vrijgekomen stoffen sterk
afgeraden.
3 .5 DE AANSLUITING OP HET LICHTNET
De voedingskabels dienen conform het A.R.E.I., of de op deze installatie toepasbare normen uitgevoerd te worden.
De voedingskabel is van het type XVB 3G1,5.
De voedingskabel is aangesloten op een bipolaire automaat van maximum 10A die in de nabijheid van de gas- & CO-detectiecentrale
is opgesteld. De automaat en de voedingskabel worden uitsluitend gereserveerd voor het voeden van de LIMOTEC MD780 gas- &
CO-detectiecentrale.
Voor het aanvatten van een reparatie- of onderhoudsbeurt wordt deze automaat uitgeschakeld.
De wartel, gebruikt voor het invoeren van de voedingskabel, moet van het type M20 zijn.
- Infrastructure Safety
5
T +32 ( 0 ) 56 65 06 60 - www.limotec.be - BE 0425.267.497
078000-HI-V01-NL
3/07/2023
Limotec bv
Bosstraat 21, B-8570 Vichte