MD780 GASDETECTIE
INSTALLATIEHANDLEIDING
7 .6 SOFTWAREMATIG UITSCHAKELEN VAN ZONES
Door het softwarematig uitschakelen van een zone wordt de desbetreffende zone niet meer behandeld door de microcontroller
van de centrale. Bijgevolg wordt deze zone-ingang niet meer ingelezen. Eén of meerdere vrije zones kunnen softwarematig
uitgeschakeld worden. Het afsluiten van de niet gebruikte zone-ingangen met de meegeleverde weerstanden blijft noodzakelijk,
ook indien een ingang softwarematig uit dienst wordt geplaatst.
ROUTINE:
1.
Plaats de centrale in bedieningsniveau 2. Standaard is de pin code "1234".
2.
Via de navigatie toetsen gaat men naar de software knop "technieker".
Druk op deze software knop en geef de standaard techniekercode "4321" in.
3.
4.
Druk op de software knop "zones aan/uit".
5.
Rechts van de zonebenaming staat er vervolgens een knop om de desbetreffende zone in- of uit te schakelen.
6.
Met de navigatie knop rechts onderaan kan men andere zones selecteren.
7.
Als de gewenste zones in- of uitgeschakeld zijn, gaat u terug naar het hoofdscherm door middel van "ESC".
Een uitgeschakelde zone is volledig inactief en zal bijgevolg noch alarmen noch storingen genereren .
7 .7 KALIBREREN VAN EEN ZONE
De MD780 gas- & CO-detectiecentrale kan een zone kalibreren. Hierbij kan men in beperkte mate een verminderde reactie van
een detector gaan compenseren. Als er vervuiling optreedt, gaat de detector niet meer tot zijn maximum waarde waardoor niet
alle alarm niveaus bereikt kunnen worden. De kalibratie werkt alleen bij een stroomverbruik van 8,8 mA tot 15,2 mA. Als men in
kalibratie mode staat, zal de centrale in test geplaatst worden. De kalibratie gebeurt op 50% LFL voor gas detectoren en 200 PPM
voor CO-detectoren. Indien gewenst, kan de getoonde concentratie aangepast worden tussen 30-70% LFL of 120-280ppm. Dit
kan noodzakelijk zijn indien getest wordt met een kalibratiegas die licht afwijkt van 50% LFL of 200ppm. Men kan de kalibratie
ook terug teniet doen door naar het menu kalibratie te gaan en op "reset cal" te drukken van de overeenkomstige zone. Dit is
noodzakelijk indien u een nieuwe sensor op de zone plaatst.
ROUTINE:
1.
Plaats de centrale in bedieningsniveau 1. Standaard is de pin code "1234".
2.
Via de navigatie toetsen gaat men naar de software knop "technieker".
3.
Druk op deze software knop en geef de standaard techniekercode "4321" in.
4.
Druk op de softwareknop "sensor kalibratie"
5.
Kies de detector die u wenst te kalibreren met de pijltjestoetsen links en rechts van de knop "reset cal".
6.
Test de detector bij voorkeur met 50% LFL of 200PPM kalibratiegas op de zone die u wenst te kalibreren.
7.
Als het maximale stroomverbruik tussen 8,8 en 15,2 mA ligt kan men deze detector kalibreren via de software matige knop
"kalibratie".
8.
U stelt de concentratie in waarmee de detector getest werd en bevestigt dit door op de knop "OK" te drukken.
9.
Met de "ESC" knop kan er naar het hoofdscherm worden gegaan.
7 .8 IN- EN UITSCHAKELEN VAN DE BATTERIJCONTROLE
Indien er geen batterij op de centrale wordt aangesloten, dan dient de batterijcontrole van de centrale te worden uitgeschakeld. Dit
kan via het display van de centrale of via de MD780 configuratiesoftware.
ROUTINE:
1.
Plaats de centrale in bedieningsniveau 2. Standaard is de pin code "1234".
2.
Via de navigatie toetsen gaat men naar de software knop "technieker".
Druk op deze software knop en geef de standaard techniekercode "4321" in.
3.
4.
Via de software knop "batterijcontrole" kan de batterijcontrole al dan niet actief geplaatst worden.
- Infrastructure Safety
12
T +32 ( 0 ) 56 65 06 60 - www.limotec.be - BE 0425.267.497
078000-HI-V01-NL
3/07/2023
Limotec bv
Bosstraat 21, B-8570 Vichte