Veiligheid
2.5.3
Veiligheidsinstructies voor gebruik voor een elektrisch aangedreven
machine
•
Controleer voor elk gebruik of de aansluitbox, start-stopbox en kabels beschadigd
zijn. Gebruik geen beschadigde machine, er bestaat een risico op elektrische
schokken.
•
Gebruik alleen een verlengkabel die aan de juiste specificaties voldoet. Het gebruik
van een verkeerde verlengkabel kan spanningsdalingen en schade aan de motor
veroorzaken.
•
•
•
•
Sluit de machine alleen aan op een voedingscircuit dat wordt beschermd door een
aardlekschakelaar (ALS) met een uitschakelstroom van max. 30 mA.
•
Gebruik de machine niet in slechte weersomstandigheden, vooral als er een risico op
bliksem bestaat.
•
Start en stop de machine niet snel binnen korte tijd, dit kan de motor oververhitten.
2.5.4
Veiligheidsinstructies voor onderhoud, transport en opslag
•
Zet tijdens transport of opslag de machine nooit aan de motor of de uitvoer vast.
•
Vergrendel de rotor en de invoer altijd tijdens het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden, transport en opslag. Zie paragraaf
•
Verwijder altijd de bougiedop van de motor (niet van toepassing op de elektrische
versie).
•
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
•
Vervang verbogen of beschadigde messen. Repareer deze nooit.
2.6
Afvoeren
•
Voer de machine niet via het huishoudelijke afval af.
•
Volg de lokale voorschriften en de instructies voor het sorteren van afval van de
machine op.
14
Lengte <15 m, 3G1,5 mm
Lengte> 15 m, met een maximum van 25 m, 3G2,5 mm
Minimale kwaliteit van H07 RN-F
2
2
5.10
D09-GS0603S-11