Productbeschrijving
Het continue transport wordt bereikt door een intern aangestuurde richtings-
klep, de schuifverdeler (8). De schuifverdeler leidt de aandrijflucht afwisselend
naar de twee zijden van de luchtzuiger. De schuifverdeler wordt bestuurd door
twee richtingskleppen, de stuurventielen (1; 10), die mechanisch worden be-
diend door de luchtzuiger in zijn eindposities. De stuurventielen brengen de be-
dieningsruimte van de schuifverdeler onder druk of laten hem leeglopen.
Wanneer de stilstanddruk is bereikt, is er een evenwicht van krachten aan de aan-
drijf- en hogedrukzijde. De hogedrukpomp stopt en gebruikt geen aandrijflucht
meer. Een drukval aan de hogedrukzijde of een drukverhoging aan de aandrijfzij-
de leidt ertoe dat de hogedrukpomp automatisch weer opstart en de transport-
vloeistof comprimeert totdat een krachtenevenwicht is hersteld.
Bij hogedrukpompen die zijn voorzien van een stuurluchtaansluiting wordt de be-
dieningsruimte van de schuifverdeler alleen geventileerd als er stuurlucht aan-
wezig is. De hogedrukpomp blijft dan in de betreffende eindpositie staan zonder
dat de stuurlucht wordt toegevoerd.
0000000194 - 004 - NL
16