omvalbeveiliging mag niet verwijderd worden of buitenwerking gebracht worden. Dit is een beveiliging die
voorkomt dat vloeibaar gas in de brander komt wanneer het toestel omvalt.
Bij de toestellen die op 50 mbar gasdruk werken, zal de beveiliging zich automatisch resetten zodra het toestel
met de gasfles weer rechtop staat. Bij het model met 150 mbar gasdruk moet de omvalbeveiliging eerst
ontlucht worden. Dit moet buitenshuis gedaan worden onder goede ventilatieomstandigheden in een vlamvrije
omgeving, uit de buurt van andere mensen.
• Controleer of er in de buurt geen andere terrasverwarmers of andere gastoestellen in bedrijf zijn, of er geen
brandende kaarsen aanwezig zijn of rokende mensen.
• Wees er zeker van dat de kraan van de gasfles dicht is en dat de branders gedoofd en afgekoeld zijn.
• Schroef de moer (Zie figuur 7 – nummer 1) waarmee de omvalbeveiliging aan de gasdrukregelaar
gemonteerd is één of twee slagen los. Let op: dit is een linkse schroefdraad. Deze opent met de wijzers
van de klok mee. Zodra de druk eraf is, kan de moer weer vastgedraaid worden.
• Open de gaskraan op de gasfles en controleer de losgedraaide moer op gasdichtheid.
• Het toestel kan weer in bedrijf worden genomen.
4.6 Aansluiten van de gasvoorziening
•
Sluit de slang middels de snelkoppeling aan de gasaansluiting van de brander kop aan. Trek even aan de
slang om te contoleren dat de slang goed vastzit.
•
Schroef de wartel aan de andere kant van de gasslang vast op de omvalbeveiliging.
•
Schroef de omvalbeveiliging vervolgens vast op de uitgang van de drukregelaar.
•
Schroef de drukregelaar vervolgens vast op de gasfles.
•
Controleer of alle verbindingen gasdicht zijn en dat de omvalbeveiliging waterpas gemonteerd is.
Voor het toestel met de paal montage (BS-9-Fp) wordt de wartel in de tweede stap direct op de gasleiding
aangesloten en vervalt de derde en vierde stap.
4.7 Vervanging van gasfles
Het vervangen of aansluiten van de gasfles moet buitenshuis gedaan worden onder goede
ventilatieomstandigheden in een vlamvrije omgeving, uit de buurt van andere mensen.
• Controleer of er in de buurt geen andere terrasverwarmers of andere gastoestellen in bedrijf zijn, of er geen
brandende kaarsen aanwezig zijn of rokende mensen.
• Wees er zeker van dat de kraan van de gasfles dicht is en dat de branders gedoofd en afgekoeld zijn.
• Schroef de moer los waarmee de gasdrukregelaar aan de kraan van de gasfles bevestigd is. (De moeren
hebben linkse draad, deze openen als u met de klok meedraait).
• Voordat de (nieuwe) gasfles wordt aangesloten, moeten de afdichtingsrubbers van de gaskraan op de
gasfles en in de moer van de drukregelaar zorgvuldig gecontroleerd worden. De rubbers moeten goed
geplaatst zijn, en ze mogen niet beschadigd of versleten zijn of scheuren vertonen. In deze gevallen kan
de gasfles niet worden aangesloten en moeten de rubbers eerst vervangen worden.
• Nadat de gasdrukregelaar goed bevestigd is (met de omvalbeveiliging waterpas zie figuur 6) en de moer
goed aangedraaid is, open dan de gaskraan op de gasfles en controleer de aansluiting met water en zeep
op lekkage. Wanneer er bubbels verschijnen, is de aansluiting lek. Gebruik het toestel niet eerder voordat
het gassysteem geheel dicht is. Zorg dat de gasfles altijd goed vaststaat in het compartiment met behulp
van de sjorband en niet kan omvallen. Zorg dat van een lege gasfles altijd de gaskraan dicht is omdat er
anders door temperatuurstijging opnieuw gas kan uitstromen.
• Controleer bij iedere gasfles wissel of de gasslang nog in tact is een geen beschadigingen
4.8 Lekdichtheidscontrole
Het lekdicht zijn van de onderdelen van de gasvoorziening kan gecontroleerd worden met een propaangas-
sniffer. Ga met de gassniffer alle verbinding langs nadat de gasfles is opengedraaid. Een goed alternatief is
het afsoppen van alle verbindingen met zeepwater. Maak een zeepoplossing klaar van 1 deel vloeibare
(afwas)zeep en 5 delen water. Roer dit goed door. Breng met een kwastje het ontstane schuim overvloedig
aan op de verbindingen. Kontroleer op het ontstaan van zeepbellen, wat duidt op gaslekkage. Bij de
bouwmarkt zijn ook spuitbussen te verkrijgen met kant en klare lekzoekvloeistof erin.
Bij hele grote lekken werkt de zeepsop methode minder goed, maar dat is het lek vaak al hoorbaar en ruikbaar.
Gebruik nooit vuur om gaslekkages op te sporen.
4.9 Wat te doen bij een gaslek
Wanneer er een gaslek geconstateerd wordt, sluit dan de gastoevoer onmiddellijk af. Zorg dat er geen vuur in
de buurt aanwezig is. Gebruik het toestel niet meer. Neem contact op met een gastechnicus, gasinstallateur
of service agent om het lek te laten repareren. Probeer dit nooit zelf te doen. Gebruik het apparaat niet voordat
de lek gerepareerd is door een deskundig persoon.
Versie: juni 2021
7
manual nummer: 0009 2010 NL