5.4. Meting en correctie van onbalans
Na het instellen van de wielmaten draait u het wiel met behulp van de draaistang.
Let op!
Zodra Stop verschijnt, stopt u het wiel en brengt u de juiste gewichten aan.
Als de weergegeven verschilwaarde GOOD is, drukt u op <FINE> om de resterende verschilwaarde weer te geven.
Weergave van het binnenste gewicht (afb. 17)
5.5. Het gewicht met de alu-SE-arm aanbrengen (optioneel)
ACC EL: sneller
RED UCE: langzamer
GO OD: goed
Positioneer het gewicht (afb. 19).
Draai het wiel tot op de hoogte van de
bevestigingspunten (afb. 17 en 18).
Beweeg de arm, totdat === op het
display verschijnt (volgens de afbeel-
ding).
Bevestig het gewicht (afb. 20).
Weergave van het buitenste gewicht (afb. 18)
Afb. 19
Afb. 20
12