Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

PFT G 4 STANDARD Gebruiksaanwijzing pagina 18

Inhoudsopgave

Advertenties

____________________________________________________________________________________________________________
PFT G 4 STANDARD
Ingebruikneming
____________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________
Compressor inschakelen.
Alle benodigde mortelslangen met elkaar verbinden (op schone en hele dichtingen
letten) en ter voorkoming van verstoppingen met water doorspoelen (water niet in de
slangen laten staan). Hiervoor overgangsstuk (in de gereedschapstas) gebruiken. Zie
daarvoor pagina
Maatregelen bij het einde van de werkzaamheden en bij
reiniging. In de slang die op de machine aansluit ca. 3 liter dun vloeibaar kalk-of
gipsslib gieten (alleen bij onbekende mortelwaliteit
LET OP!
Op schone en hele dichtingen letten.
Slangenmet de morteldrukmanometer verbinde, let hierbij nogmaals op de dichtingen!
Spuitpistool aan de mortelslang aansluiten
Zelfhoudende toets (I) indrukken en luchtkraan aan het spuitpistool openen. De
machine start. Nu kann met het spuiten begonnen worden, vervolgens stroomt uit het
spuittoestel dun materiaal, daarop loopt de mortel er in de juiste consistentie uit.
Eventueel kann er met behulp van het fijnregelventiel extra bijgeregeld worden.
Door het openen en sluiten van de luchtkraan aan het spuitpistool kann de machine
nu in-en uitgeschakeld worden.
TIP:
Wordt er zonder lucht gewerkt, dan wordt de machine via een 42 V-afstandsbediening
in-en uitgeschakeld. (Hiervoor moet de blindstekker aan de aangebouwde
besturingskoppeling verwijderd en de stuurstroomstekker van de afstandsbediening
aangesloten worden).
Mörtelkonsistenz
De juiste mortelconsistentie wordt bereikt, wanneer het materiaal op de te
bespuiten oppervlakte in elkaar loopt (indien mogelijk van boven naat beneden
op muuroppervlaktes aanbrengen). Bij een te kleine waterhoeveelheid bestaat er
geen garantie voor een gelijk-matig mengen en spuiten; dit kann tot verstopping
in de slang en een snellers slijtage van de pomponderdelen leiden.
Spritzgeräte und Düsen
Afhankelijk van de mortelconsistentie moeten sproeiers van 10, 12, 14, 16 of
18 mm ingezet worden. het inzetten van grotere sproeiers levert lagere
werpsnelheden op en daardoor minder terugkaatsing. Kleinere sproeiers leiden
tot een betere verstuiving. Belangrijk is dat de afstand tussen het luchtpijpe en
opening van de sproeier overeenstemt met de diameter van de sproeier (zie ook
pagina 3 01 00 403).
NL 3 01 00 409
.
stand 06.2000

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave