in het ensemble weer te geven.
De weergave van de signaalsterkte(p. 27) helpt u
om de antenne correct te richten resp. om de
optimale locatie voor uw DAB-radio te bepalen.
De uitslag (lengte) van de balk toont de momentele
signaalsterkte.
Verander bij een slechte ontvangst de
antennerichting resp. de opstelling van de radio.
De uitslag van de balk moet toenemen.
Hoe u DAB-zenders opslaat
Het programmageheugen kan maximaal 30 stations
in het DAB-bereik opslaan.
Opmerking:
De opgeslagen zenders blijven ook bij stroomuitval
bewaard.
De gewenste zender instellen.
Druk op de toets MEMORY (24) en houd de
toets ingedrukt.
Stel de gewenste geheugenplaats in met I
(39), I (26).
Druk op SELECT (27) ter bevestiging, op het
display verschijnt "Prog # gesp".
Verdere zenders opslaan: procedure herhalen.
Selecteren van de geprogrammeerde
stations
MEMORY (24) indrukken, met I (39), I (26)
een geheugenplaats kiezen en met SELECT
(27) bevestigen.
Wanneer u geen zender op het geselecteerde
geheugenplaats heeft opgeslagen, verschijnt
"Programma leeg".
Wissen van een opgeslagen
geheugenplaats
Nieuwe zender op de resp. geheugenplaats opslaan.
Hoe u de datacompressie DRC
instelt
Het compressieniveau compenseert dynamische
schommelingen en hierdoor optredende variaties in
het volume.
Houd op de toets MENU INFO (38) lang ingedrukt en
kies met I, I (39, 26) < DRC >.
Bevestig door op SELECT (27) te drukken.
Kies met I, I (39, 26) de compressieverhouding:
DRC laag – lage compressie
DRC hoog – hoge compressie
DRC uit – compressie uitgeschakeld
Bevestig door op SELECT (27) te drukken.
De DAB-functie
25