Installatie- en gebruikershandleiding
1 Explosieveiligheidsinstructies (Ex)
Bij iedere UNICOM 300 N531 wordt een veiligheidsinstructies en conformiteitsverklaring meegeleverd.
Zie hiervoor DDN5802CVML EU-Declaration of Conformity and Safety instructions UNICOM 300 N531 voor
het Nederlands / Engelse document.
UNICOM 300 N531 is toegelaten voor gebruik buiten de explosiegevaarlijke omgeving.
UNICOM 300 N531 is voorzien van intrinsiek veilige circuits, welke aangesloten mogen
worden op apparatuur geplaatst in explosie-gevaarlijke omgevingen, groep IIC
(omgevingen met een explosieve atmosfeer anders dan mijnen), zone 0.
Gegevens van de toelating
II (1)G [Ex ia Ga] IIC
KIWA 20ATEX0022
Omgevingstemperatuur ta: -40°C tot +60°C
Voordat UNICOM 300 N531 geïnstalleerd en in gebruik genomen wordt, dient handleiding DDN5005GHNL
(deze handleiding) volledig gelezen en begrepen te worden. Indien er vragen zijn of onduidelijkheid bestaat
ten aanzien van explosieveiligheid in samenhang met UNICOM 300, neem dan contact op met Wigersma &
Sikkema.
Aanvullende instructies ten aanzien van explosieveiligheid, zie figuur 1:
1.
Alleen installatie in de positie zoals aangegeven in het figuur op de voorpagina, is toegestaan.
2.
De aansluitingen welke verbonden mogen worden met apparatuur in de explosiegevaarlijke ruimte,
zijn gemarkeerd met blauwe kabeldoorvoerwartels.
3.
Wanneer een gemonteerde verbindingskabel, om welke reden dan ook, losgenomen moet worden en
opnieuw wordt gemonteerd, dient gecontroleerd te worden of de kabel correct gemonteerd is, dat er
geen losse aders aanwezig zijn en dat de kabeldoorvoerwartel deugdelijk is vastgezet. Tevens dient
gecontroleerd te worden of de Ex-beschermkap (2), zie figuur 1, is geplaatst.
4.
Bij alle handelingen waarbij de Ex-beschermkap (2) losgenomen moet worden, dient eerst de
netspanning of externe DC-voeding verwijderd of uitgeschakeld te worden.
5.
Bij alle handelingen die het openen van de behuizing noodzaken, dient altijd gecontroleerd te worden
dat bij het sluiten van de behuizing de afdichting schoon is en dat de afdichtrand van de deksel over
de volle lengte goed aansluit op de behuizing. Ook dient gecontroleerd te worden of beide schroeven
aanwezig zijn en deugdelijk zijn vastgezet.
6.
Als de behuizing geopend is, dient zeker gesteld te worden dat er geen vocht in de behuizing komt.
7.
Kabeldoorvoerwartels die niet worden toegepast, dienen te zijn afgestopt met de meegeleverde
afsluitdoppen. De afsluitdoppen dienen met de aanligrand binnen de wartelmoerkop geplaatst te zijn
en de wartelmoerkop dient deugdelijk vastgezet te worden.
8.
Optioneel kan een back-up batterij geplaats worden. Alleen een originele Wigersma & Sikkema back-
up batterij, type NN2758, mag geplaatst worden. Plaatsing vereist het losnemen van de Ex-
beschermkap (2), zie de instructies bij punt 4.
9.
Bij een defect dient UNICOM 300 door Wigersma & Sikkema gerepareerd te worden. Zekeringen
mogen alleen door Wigersma & Sikkema vervangen worden.
Omgang met netspanning:
Lees eerst de explosie veiligheidsinstructies (Ex), zie hierboven en in DDN5802CVML EU-Declaration of
Conformity and Safety instructions UNICOM 300 N531 voor het Nederlands/Engelse document.
Installatie, onderhoud of service mag alleen worden uitgevoerd door personen met voldoende kennis van
zaken.
Controleer altijd dat er geen netspanning aanwezig is en dat ervoor gezorgd is dat de netspanning
niet aangeschakeld kan worden.
Sluit de netspanning pas weer aan indien alle kabels zijn aangesloten en de Ex beschermkap (2)
is geplaatst, zie figuur 1.
:
DDN5005GHNL/10-2022/rev.B3
UNICOM 300 N531
5