Navigatie-instellingen
Informatie voor scrollen op de
kaart
U kunt instellen welke informatie wordt
weergegeven wanneer u over het kaartscherm
scrollt.
1. Raak de [Informatie bij scrollen]-toets aan.
Het scherm met het informatiemenu voor
scrollen over de kaart wordt weergegeven.
2. Raak de [AAN]- of [UIT]-toets van elk item
aan.
"Adresboek symbolen"
Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over
de pictogrammen voor opgeslagen locaties in
het adresboek weergeven/verbergen tijdens
het scrollen.
"TMC symbolen"
Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over
de pictogrammen voor TMC-
verkeersinformatie weergeven/verbergen
tijdens het scrollen.
"Bestemming/Etappe symbolen"
Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over
de pictogrammen voor de bestemming en de
routepunten weergeven/verbergen tijdens het
scrollen.
"Breedte-/Lengtegraad info"
Hiermee kunt u de informatie over breedte-/
lengtegraad in de rechterbenedenhoek van
het scherm weergeven/verbergen.
Huidige locatie aanpassen
U kunt de positie van de auto aanpassen in het
kaartscherm.
1. Raak de [Huidige positie wijzigen]-toets
aan.
2. Scroll met de kaart zodat de cursor de positie
aangeeft die u wilt instellen als de positie van
de auto.
3. Raak de [OK]-toets aan.
4. Raak de [
]- of [
de rijrichting van de auto te draaien.
5. Raak de [OK]-toets aan.
296
MAX983HD
]-toets aan om de pijl in
Alle instellingen terugzetten
naar de standaardinstellingen
U kunt alle instellingen terugzetten naar de
standaardinstellingen.
Opmerking:
Hoewel alle instellingen worden teruggezet, blijven
vastgelegde gegevens zoals het adresboek, de
opgeslagen routes en routegegevens en te
vermijden gebieden bewaard.
1. Raak de [Reset alle instellingen]-toets aan.
2. Raak in het weergegeven bevestigingscherm
de [Ja]-toets aan.
Navigatiesysteem controleren
U kunt de toestand van het navigatiesysteem
controleren.
1. Raak de [Controle navigatiesysteem]-toets
aan.
Het controlescherm voor het
navigatiesysteem wordt weergegeven met de
toestand voor GPS en met verschillende
sensoren.
De gedetailleerde informatie voor GPS
worden weergegeven als u de [GPS status]-
toets aanraakt.
"GPS"
"GPS antenne"
"Snelheid signaal"
Als u het snelheidssignaal wilt controleren,
rijdt u een korte afstand.
"Achteruitrij signaal"
Als u het signaal voor achteruitrijden wilt
controleren, zet u de auto in de achteruit.
"Gyro sensor"
"Handrem"
Als u de verbinding van handrem wilt
controleren, trekt u de handrem één keer aan.
"Verlichting"
Als u de verbinding voor verlichting wilt
controleren, schakelt u de verlichting in.
"RDS-TMC"