Telefoonbediening
Deze functie is ingeschakeld wanneer de optionele Bluetooth Interface Box is aangesloten op dit
apparaat via CeNET. De volgende functies zijn beschikbaar:
• Telefoongesprekken weergeven via de luidsprekers in de auto.
• Bellen via het schermtoetsenblok of het telefoonboek of de gegevens over gekozen nummers/
ontvangen/gemiste gesprekken op de geselecteerde mobiele telefoon gebruiken.
• Bellen via het POI-informatiescherm of het scherm voor bewerken van het telefoonboek als het
telefoonnummer is geregistreerd.
Opmerking:
• Afhankelijk van de mobiele telefoon, moet u de Object Push-overdracht uitvoeren op de mobiele telefoon.
• Met sommige mobiele telefoons kunt u wellicht niet het telefoonboek of opgenomen gegevens overdragen.
• De overdracht van het telefoonboek en de opgenomen gegevens kan enige tijd duren. U kunt tijdens het
overdragen van de gegevens geen gesprekken voeren.
De telefoonmodus selecteren
1. Druk op de [SRC]-knop (Bron) om het scherm
met het bronmenu weer te geven.
2. Raak de [Telefoon]-toets aan om de
telefoonmodus te selecteren.
Het systeem schakelt over naar de
telefoonmodus en het scherm voor de
telefoonmodus wordt weergegeven.
• U kunt de telefoonmodus ook selecteren in
het bestemmingsmenu door de [Telefoon]-
toets aan te raken.
Opmerking:
• Wanneer de 2Zone-functie is ingeschakeld, kunt u
deze annuleren door de [Telefoon]-toets aan te
raken.
Scherm voor de
telefoonmodus
● Menu met AV-snelkoppelingen op het
kaartscherm
422
MAX983HD
Opmerking:
• De toetsen voor het bellen worden uitgeschakeld
als er geen verbinding is gemaakt met een mobiele
telefoon.
• Het pictogram [
] wordt weergegeven onder aan
het scherm als de verbinding met een mobiele
telefoon is gemaakt. (Het knippert wanneer de
verbinding wordt gemaakt.)
Telefooninstellingen
Uw mobiele telefoon registreren
(koppelen)
U kunt maximaal 5 mobiele telefoons registreren.
1. Schakel de mobiele telefoon in die u wilt
registreren.
2. Raak de [Telefoon kiezen]-toets aan om het
scherm voor het selecteren van de telefoon
weer te geven.
3. Raak de [Toev.]-toets aan om het scherm
voor het toevoegen van een nieuw apparaat
weer te geven.
4. Raak een van de itemtoetsen aan om het
apparaattype op te geven.
• Raak de [c] of [C]-toets aan om door de lijst
te scrollen.
• Als het apparaattype van uw mobiele
telefoon niet voorkomt in de lijst, selecteert
u de [Algemeen toestel]-toets.
5. Raak de [Zoeken] of [Wachten]-toets aan.
[Zoeken]: De Interface Box zoekt naar een
mobiele telefoon.
[Wachten]: De Interface Box wacht totdat
deze door de mobiele telefoon wordt
gedetecteerd.
Als er mobiele telefoons worden
gedetecteerd, wordt het scherm voor het
selecteren van apparaten weergeven.